Ondergetekenden,
Nederlandse Arbeidsinspectie, vertegenwoordigd door mr. J.A. van den Bos, Inspecteur-Generaal, hierna te noemen: ‘Nederlandse Arbeidsinspectie’, en
De aangewezen Certificerende Instelling:
Bureau Veritas Inspections and Certification The Netherlands B.V. vertegenwoordigd door: de heer C.J.G. Laarhuis, directeur;
Eerland Certification B.V., vertegenwoordigd door: ing. E. Eerland, directeur;
Kiwa N.V. vertegenwoordigd door:de heer B. Meekma, directeur;
SGS Intron B.V. vertegenwoordigd door: de heer W.H.M. van Loon, algemeen directeur
SGS Nederland B.V. vertegenwoordigd door: de heer A.G. Siraa, directeur
TÜV Nederland QA B.V. vertegenwoordigd door: de heer A.C. Boon, directeur hierna te noemen: ‘Certificerende Instelling’
Overwegende dat:
artikel 29a van de Arbeidsomstandighedenwet en artikel 1.5e van het Arbeidsomstandighedenbesluit bepalen dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in casu de Nederlandse Arbeidsinspectie, en de aangewezen Certificerende Instellingen, bedoeld in artikel 20 van evengenoemde wet, elkaar wederzijds (kunnen) informeren over o.a. bij controles of inspecties aangetroffen situaties waar de veiligheid of de gezondheid van werknemers door de wijze waarop werkzaamheden worden uitgevoerd in gevaar wordt of kan worden gebracht;
Het doel van de informatie-uitwisseling is om:
de Certificerende Instellingen informatie te verschaffen die hen in staat stelt bij daarvoor in aanmerking komende situaties certificaathouders de juiste sanctie op te leggen;
de Nederlandse Arbeidsinspectie en andere toezichthoudende instanties waarmee de Nederlandse Arbeidsinspectie de informatie deelt, informatie te verschaffen die hen in staat stelt gerichte inspecties uit te voeren bij daarvoor in aanmerking komende bedrijven;
Het noodzakelijk is om de bestaande afspraken over informatie-uitwisseling – uitgewerkt in bijlage F van het certificatieschema SC 530 – te vernieuwen en de nieuwe afspraken neer te leggen in een als bijlage bij de Arbeidsomstandighedenregeling op te nemen protocol;
De afspraken in dit protocol strekken ter vervanging van de afspraken in bijlage F van SC 530.
Komen het volgende overeen:
In dit Protocol wordt een aantal begrippen met een beginhoofdletter gebruikt. Aan deze begrippen komt de betekenis toe die hieraan wordt gegeven in het hierna volgende artikel 1
Protocol: dit protocol
Inspecteur: inspecteur van de Nederlandse Arbeidsinspectie
Inspectie: bezoek door een inspecteur van de Nederlandse Arbeidsinspectie aan een locatie of werkplek
Auditor: auditor van de Certificerende Instelling
Controle: bezoek door een auditor van een Certificerende Instelling aan een locatie of werkplek
Certificaathouder: een bedrijf of persoon die in bezit is van een certificaat
Arbobesluit: het Arbeidsomstandighedenbesluit
Nederlandse Arbeidsinspectie en Certificerende Instelling wijzen contactpersonen aan voor de uitvoering van het Protocol en brengen elkaar daarvan op de hoogte;
Wanneer een Auditor van een Certificerende Instelling tijdens een Controle van een Certificaathouder één of meerdere in bijlage A van dit protocol genoemde afwijkingen constateert, dan doet de contactpersoon van de Certificerende instelling hiervan direct telefonisch melding bij de contactpersoon van de Nederlandse Arbeidsinspectie genoemd in artikel 2, of indien deze niet bereikbaar is, met de tweede contactpersoon van de Nederlandse Arbeidsinspectie;
De melding op grond van lid 1 wordt door de contactpersoon van de Certificerende Instelling binnen vijf werkdagen per mail bevestigd door verzending van de volgende gegevens aan de postbus die de Nederlandse Arbeidsinspectie in het kader van dit protocol heeft ingesteld:
Naam, telefoonnummer en e-mail van de contactpersoon van de Certificerende Instelling en organisatie (onderdeel) waarvoor deze werkzaam is;
Naam, registratienummer van de certificaathouder op wie de melding betrekking heeft;
Datum, tijdstip en plaats van de constatering;
Omschrijving van de situatie waarop de melding betrekking heeft, inclusief verwijzing naar de relevante afwijking in bijlage A.
Indien de Nederlandse Arbeidsinspectie hierom vraagt, verstrekt de Certificerende Instelling (aanvullend) relevante schriftelijke stukken zoals bijvoorbeeld een afschrift van correspondentie met de betreffende Certificaathouder aan de Certificerende Instelling, tenzij er juridische belemmeringen zijn om de stukken te overleggen.
Indien een Auditor tijdens een controle bij een Certificaathouder een situatie aantreft genoemd in bijlage B, dan doet de contactpersoon van de Certificerende Instelling hiervan melding aan de contactpersoon van de Nederlandse Arbeidsinspectie;
De melding geschiedt door binnen vijf werkdagen de volgende gegevens naar de postbus te zenden die de Nederlandse Arbeidsinspectie in het kader van dit protocol heeft ingesteld:
Naam, telefoonnummer en e-mail van de contactpersoon van de Certificerende Instelling en organisatie (onderdeel) waarvoor deze werkzaam is;
Naam, registratienummer van de certificaathouder op wie de melding betrekking heeft;
Datum, tijdstip en plaats van de constatering;
Omschrijving van de situatie waarop de melding betrekking heeft, inclusief verwijzing naar de relevante afwijking in bijlage B.
Indien de Nederlandse Arbeidsinspectie hierom vraagt, verstrekt de Certificerende Instelling (aanvullend) relevante schriftelijke stukken zoals bijvoorbeeld een afschrift van correspondentie met de betreffende Certificaathouder aan de Certificerende Instelling, tenzij er wettelijke belemmeringen zijn om de stukken te overleggen.
Afwijkingen categorie III en IV worden ieder kwartaal binnen drie weken na afloop van het kwartaal gemeld (peildata 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober);
Deze melding dient schriftelijk te geschieden, waarbij e-mail als een vorm van schriftelijk melden wordt beschouwd. Meldingen worden gebundeld in de vorm van een bestand aangeleverd in Excel of Access;
Het bestand wordt door de contactpersoon van de Certificerende Instelling gezonden naar de postbus die de Nederlandse Arbeidsinspectie in het kader van dit protocol heeft ingesteld. Het bestand bevat de volgende gegevens:
Naam, telefoonnummer en e-mail van de contactpersoon van de Certificerende Instelling en organisatie (onderdeel) waarvoor deze werkzaam is;
Naam, registratienummer van de certificaathouder op wie de melding betrekking heeft;
Datum, tijdstip en plaats van de constatering;
Omschrijving van de situatie waarop de melding betrekking heeft, inclusief verwijzing naar de relevante afwijking uit bijlage H van SC 530;
Indien de Certificerende instelling besluit omwille van logistieke redenen ook de onder artikel 3 en 4 genoemde afwijkingen nogmaals in het bestand op te nemen, dan dient in het bestand duidelijk zichtbaar te zijn om welke gegevens het gaat;
Indien de Nederlandse Arbeidsinspectie hierom vraagt, verstrekt de Certificerende Instelling (aanvullend) relevante schriftelijke stukken zoals bijvoorbeeld een afschrift van correspondentie met de betreffende Certificaathouder aan de Certificerende Instelling, tenzij er wettelijke belemmeringen zijn om de stukken te overleggen.
Wanneer een Inspecteur van de Nederlandse Arbeidsinspectie tijdens een Inspectie één of meerdere van de in bijlage A genoemde situaties aantreft, dan doet de contactpersoon van de Nederlandse Arbeidsinspectie hiervan direct telefonisch melding bij de contactpersoon van de Certificerende instelling genoemd in artikel 2;
De melding op grond van lid 1 wordt door de contactpersoon van de Nederlandse Arbeidsinspectie schriftelijk bevestigd door de handhavingcorrespondentie die aan de werkgever wordt gezonden in afschrift per email aan de Certificerende Instelling toe te zenden. De email is gericht aan de contactpersoon van de Certificerende Instelling;
De Certificerende Instelling bericht binnen drie weken (na afronding van een eventuele procedure zienswijze) hoe de melding is afgehandeld en welke actie naar de betreffende Certificaathouder is ondernomen. Dit doet de Certificerende Instelling door via de postbus die de Nederlandse Arbeidsinspectie in het kader van dit protocol heeft ingesteld de onder 2 genoemde email te retourneren met vermelding van de genomen vervolgstappen.
Indien een Inspecteur tijdens een Inspectie van een locatie of werkplek overige overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet constateert, niet zijnde een overtreding genoemd in bijlage A van dit protocol, dan doet de contactpersoon van de Nederlandse Arbeidsinspectie hiervan melding aan de contactpersoon van de betreffende Certificerende Instelling;
De melding geschiedt door de handhavingcorrespondentie die aan de werkgever wordt gezonden in afschrift per email aan de Certificerende Instelling toe te zenden. De email is gericht aan de contactpersoon van de Certificerende Instelling.
Een ieder die in het kader van dit Protocol bedrijfs- of persoonsgegevens dan wel andersoortige vertrouwelijke informatie ontvangt is verplicht tot geheimhouding. De gegevens die in het kader van dit Protocol verstrekt worden aan een andere partij mogen alleen gebruikt worden met het oog op het in dit Protocol omschreven doel. De Nederlandse Arbeidsinspectie behoudt wel de mogelijkheid om haar handhavingsinformatie met andere toezichthoudende instanties te delen.
Partijen zullen elkaar geen kosten in rekening brengen voor het doen van meldingen en/of voor de afhandeling van die meldingen en/of voor andere activiteiten die voortvloeien uit dit Protocol.
Wijzigingen in en opzegging van het Protocol behoeven de schriftelijke instemming van alle bij het protocol betrokken partijen.
Tweemaal per jaar vindt een overleg plaats tussen de Nederlandse Arbeidsinspectie en de Certificerende Instellingen over praktische zaken rond de toepassing van het Protocol;
Jaarlijks vindt een evaluatiebijeenkomst plaats waarbij partijen de resultaten van het Protocol evalueren en bekijken of gemaakte afspraken worden nageleefd. Indien gewenst wordt het Protocol en/of de bij het Protocol behorende bijlagen aangepast.
Dit Protocol treedt in werking op de dag na ondertekening ervan.
Dit Protocol is overeengekomen en ondertekend
Namens de Nederlandse Arbeidsinspectie te Den Haag op de datum: 2 mei 2012
Namens de Certificerende Instelling op de datum: 31 mei 2012
Nr |
Vestigingslocatie |
Nederlandse Arbeidsinspectie |
Beboetbaar feit |
||
1 |
Het bedrijf van de certificaathouder verricht asbestverwij-deringswerkzaamheden of werkzaamheden verbonden aan asbestverwijdering terwijl haar certificaat is geschorst. |
Nr |
Certificerende instelling |
Nederlandse Arbeidsinspectie |
Projectlocatie |
Beboetbaar feit |
|
1 |
Bij het verwijderen van asbest worden niet alle maatregelen getroffen die behoren bij de wettelijk voorgeschreven risicoklasse. |
|
17 |
Er zijn aanvullend asbesthoudende/-verdachte materialen / producten / verontreinigingen op vooraf niet be kende plaatsen aangetroffen, zonder dat passende maatregelen zijn getroffen. |
|
26 |
Er is geen volledige decontaminatie-unit aanwezig en/of deze staat na aanvang asbestverwijdering/-sanering niet gebruiksklaar opgesteld. |
B40500401 |
31 |
Er wordt geen geschikte ademhalingsbescherming toe-gepast. |
B4048a201 |
1. Het bedrijf beschikt niet over de middelen of ze zijn niet op de werkplek aanwezig. | ||
2. De middelen zijn op de werkplek aanwezig (maar worden niet gebruikt). | ||
32 |
Er worden geen geschikte beschermende werkkleding en PBM toegepast. |
|
Het bedrijf beschikt niet over de middelen of ze zijn niet op de werkplek aanwezig. | ||
De middelen zijn op de werkplek aanwezig (maar wor-den niet gebruikt). | ||
35 |
Er worden geen brongerichte emissiebeperkende maat-regelen toegepast bij werkzaamheden in containment of afgeschermde werkruimte condities. |
B40450201 (4.45, lid 2 en 4.54d) |
Er worden geen brongerichte emissiebeperkende maat-regelen toegepast bij werkzaamheden in openlucht con-dities of met de glove-bag methode. |
||
36 |
Er vinden, ook bij verwijderingswerk in openlucht con-dities, geen afdoende doeltreffende eindreinigingen van alle daartoe relevante locaties / oppervlakken plaats. |
|
38 |
Het asbestafval/asbestbesmette afval dat buiten het containment, de afgeschermde werkruimte, of de glove-bag locatie, of bij openlucht condities buiten de afgezette en gemarkeerde, directe verwijderingslocatie aanwezig is, is niet volledig onbeschermd of de verpakking is niet vezeldicht. Het betreft niet-hechtgebonden asbest. |
B40450204 |
45 |
Na de eindbeoordeling en vrijgave door eindbeoordelingsinstelling én de laatste visuele eindcontrole door het asbestverwijderingsbedrijf vóór de oplevering, is de vei-lig te achten saneringslocatie visueel niet vrij van als as-besthoudend/-besmet te beschouwen resten afkom-stig uit het asbestverwijderingswerk. Het betreft niet-hechtgebonden asbest. |
B40500301 (4.51a) |
46 |
Er is geen doeltreffend gesloten containment opgericht. |
B4048a101 |
47 |
Er is niet gewaarborgd, dat er geen asbestvezelemissie/-besmetting naar de omgeving buiten het containment kan plaatsvinden. |
B4048a101 |
53 |
Bij asbestverwijderingswerk onder risicoklasse 3 con-dities wordt geen omgevingslucht onafhankelijke adem-halingsbescherming toegepast, óf ademhalingsbescher-ming met een afdoende verhoogde beschermingsfactor. |
B4048a201 |
Het bedrijf beschikt niet over deze middelen of zij zijn niet op de werkplek aanwezig. | ||
De middelen zijn op de werkplek aanwezig maar worden niet toegepast. | ||
61 |
Er worden ABM(‘s) gebruikt die zodanig zijn beschadigd, dat dit de veilige werking nadelig kan beïnvloeden. |
4.48a, lid 2, Arbobesluit , 8.1 en 8.3 |
62 |
Er worden ABM(‘s) gebruikt die niet schoon zijn (inwen-dig en uitwendig) m.b.t. stof, vuil, restfracties, schim-mels, etc. De vervuiling is wel schadelijk voor de gezondheid. |
Certificerende instelling |
Nederlandse Arbeidsinspectie |
|
Beboetbaar feit |
||
8 |
De in het werkplan beschreven werkwijzen zijn niet in overeenstemming met het de risicoklasse en de wijze van afscherming zoals voorgeschreven in de SMA-rt. |
|
12 |
Er is geen DTA met een geldig persoonscertificaat volgens SC-510 aan-wezig op de asbestverwijderingslocatie. |
B4054d501 |
12a |
Op niet alle plaatsen waar asbest wordt verwijderd is toezicht door een DTA. |
|
13 |
De asbestverwijderingsmedewerker(s) op locatie is (zijn) geen DAV(’s) met een geldig persoonscertificaat volgens SC-520. |
B4054d701 |
14 |
Op het asbestverwijderingswerk zijn meer dan twee leerling-DAV’s per mentor-DTA aanwezig. |
B4054d701 |
15 |
De werklocatie is niet afgebakend/afgeschermd conform SC-530. |
|
27 |
De decontaminatie-unit is, indien technisch mogelijk, niet direct gekoppeld aan het werkgebied. |
|
29 |
De decontaminatieprocedure of de transitprocedure wordt niet correct uit-gevoerd, bij risicoklasse 3 werkzaamheden bij risicoklasse 2 werkzaamheden. |
B40500401 |
30 |
Het met asbest verontreinigde afvalwater wordt niet opgevangen en (stapsgewijs) door een afvalwaterfiltering afgevoerd met een laatste filter met poriëndiameter van 5 micrometer. |
|
33 |
Voor aanvang van de asbestverwijdering is de niet-besmette inventaris/in-boedel niet uit / van de werklocatie verwijderd. |
B4048a101 |
Voor aanvang van de asbestverwijdering is de niet-besmette inventaris/in-boedel niet vezeldicht afgeplakt / afgeschermd. |
||
34 |
Wanneer er in de naaste omgeving zodanige (sloop-)activiteiten plaats vinden dat daardoor het resultaat van het asbestverwijderingswerk en/of de eindbeoordeling wordt benadeeld en er tijdens de asbestverwijdering en/of de eindbeoordeling geen doeltreffende maatregelen zijn getroffen. |
|
37 |
Het glove-bag werk wordt niet correct uitgevoerd. |
B4048a101 |
39 |
Het asbestafval/asbestbesmette afval dat buiten het containment, de af-geschermde werkruimte, of de glove-bag locatie, of bij openlucht condities buiten de afgezette en gemarkeerde, directe verwijderings-locatie aanwe-zig is, is niet volgens de eisen minimaal dubbel én lucht- en vezeldicht in een deugdelijke, stoot- en scheurbestendige verpakking (0,2 mm dikke of hi-tec pefolie) verpakt t.b.v. de afvoer vanaf de werkplek. Het betreft niet-hechtgebonden asbest. |
|
40 |
Gereedschappen, machines, klimmaterieel, uitrustingsstukken, etc., die met asbeststof in aanraking zijn geweest, zijn niet doeltreffend gereinigd, dan wel niet volgens de eisen minimaal dubbel én lucht- en vezeldicht in een deugdelijke, stoot- en scheurbestendige verpakking (0,2 mm dikke of hi-tec pe-folie) verpakt t.b.v. het vervoer en de opslag buiten de werk-plek. |
|
41 |
De afsluitklep(pen) van de onderdruk-ventilatiemachine(s) (ODM’s) is (zijn) niet lekvrij afgedicht. |
|
42 |
De verpakkingen van asbestafval en/of asbestbesmette onderdelen, uit-rusting stukken e.d. zijn niet uitwendig gemarkeerd met de voorgeschre-ven asbest-waarschuwingsstickers (Productenbesluit Asbest 2005). |
|
48 |
Het containment wordt niet permanent op een onderdruk van minimaal 20 Pascal (Pa) gehouden, indien substantieel lager dan 20 Pa en het contain-ment wordt minder dan 6 keer per uur geventileerd. |
|
55 |
De uitsluis- en afvoerprocedure voor het asbestafval (en de verpakte, als asbestbesmet te beschouwen uitrusting stukken) is `niet correct uitge-voerd bij risicoklasse 3 werkzaamheden, |
B40500401 |
bij risicoklasse 2 werkzaamheden. |
||
56 |
Indien het apart uitsluizen van de asbestafvalverpakkingen niet mogelijk is, moeten de verpakkingen lucht- en vezeldicht verpakt/afgeplakt en los van de vloer in het containment / de afgeschermde werkruimte opgesla-gen zijn. |
|
58 |
bij risicoklasse 2 werkzaamheden: De filters voor de ABM zijn niet bestand tegen asbeststof en de eventuele additionele schadelijke stoffen en/of vol-doen niet aan de vereiste specificaties. |
B4048a201 B80030101 |
63 |
De gebruikte filter(s) van de ABM(‘s) zijn niet correct gemarkeerd of, lucht- dicht afgedopt. |
|
65 |
De decontaminatie-unit is beschadigd waardoor er geen veilige werking is. |
|
70 |
De gebruikte machine(s) zijn zodanig beschadigd dat er geen veilige werking is. |
Regelgeving die op dit bijlage is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit bijlage als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit bijlage
Arbeidsomstandighedenregeling
artikel: 4.29
(07-07-2023)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
25-11-2021 |
25-11-2021 |
||||||
nieuw |
19-07-2012 |
19-07-2012 |