Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3 Arbobeleid

  • 1

    De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden, waarbij hij, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, het volgende in acht neemt:

    • a.

      tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd organiseert de werkgever de arbeid zodanig dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer;

    • b.

      tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd worden de gevaren en risico's voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemer zoveel mogelijk in eerste aanleg bij de bron daarvan voorkomen of beperkt; naar de mate waarin dergelijke gevaren en risico's niet bij de bron kunnen worden voorkomen of beperkt, worden daartoe andere doeltreffende maatregelen getroffen waarbij maatregelen gericht op collectieve bescherming voorrang hebben boven maatregelen gericht op individuele bescherming; slechts indien redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat maatregelen worden getroffen die zijn gericht op individuele bescherming, worden doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen aan de werknemer ter beschikking gesteld;

    • c.

      de inrichting van de arbeidsplaatsen, de werkmethoden en de bij de arbeid gebruikte arbeidsmiddelen alsmede de arbeidsinhoud worden zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers aangepast;

    • d.

      monotone en tempogebonden arbeid wordt, zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd, vermeden dan wel, indien dat niet mogelijk is, beperkt;

    • e.

      doeltreffende maatregelen worden getroffen op het gebied van de eerste hulp bij ongevallen, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers en andere aanwezige personen, en doeltreffende verbindingen worden onderhouden met de desbetreffende externe hulpverleningsorganisaties;

    • f.

      elke werknemer moet bij ernstig en onmiddellijk gevaar voor zijn eigen veiligheid of die van anderen, rekening houdend met zijn technische kennis en middelen, de nodige passende maatregelen kunnen nemen om de gevolgen van een dergelijk gevaar te voorkomen, waarbij artikel 29, eerste lid, derde zin, van overeenkomstige toepassing is.

  • 2

    De werkgever voert, binnen het algemeen arbeidsomstandighedenbeleid, een beleid gericht op voorkoming en indien dat niet mogelijk is beperking van psychosociale arbeidsbelasting.

  • 3

    Ter uitvoering van het eerste lid draagt de werkgever zorg voor een goede verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen de bij de werkgever werkzame personen, waarbij hij rekening houdt met de bekwaamheden van de werknemers.

  • 4

    De werkgever toetst het arbeidsomstandighedenbeleid regelmatig aan de ervaringen die daarmee zijn opgedaan en past de maatregelen aan zo dikwijls als de daarmee opgedane ervaring daartoe aanleiding geeft.

Informatie geldend op 01-01-2025

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  1. Besluit instelling Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen Infrastructuur en Milieu

  2. Klachtenregeling Defensie

  3. Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen EZ

  4. Regeling intrekking OCW-regelingen op het gebied van cultuur en media

  5. Regeling Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen OCW 2019

  6. Regeling Raadsman SZW 2017

  7. Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen AZ

  8. Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen BZK

  9. Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen Financiën exclusief Belastingdienst

  10. Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen SZW

  11. Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen VWS

  12. Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen OCW 2019

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Arbeidsomstandighedenbesluit
    artikel: 2.42e, 6.11c, 4.1c, 9.5a, 4.1d, 3.37v, 2.5b, 1.13, 1.30, 2.26, 2.35, 2.42

  2. Arbeidsomstandighedenwet
    artikel: 3a, 4, 5, 14, 15, 16, 27, 33

  3. Beleidsregel arbocatalogi 2019
    bijlage: als bedoeld in artikel 6 van de Beleidsregel arbocatalogi 2019

  4. Besluit activiteiten leefomgeving
    artikel: 4.23

  5. Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming
    artikel: 7.1, 7.2

  6. Besluit experimentele subsidie generieke werkgeversvoorzieningen
    artikel: 7

  7. Besluit instelling Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen Infrastructuur en Milieu

  8. Klachtenregeling Defensie

  9. Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen EZ
    bijlage: behorende bij artikel 3 van de Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen EZ

  10. Mandaatbesluit Raad voor de Kinderbescherming 2022
    bijlage: Mandaatinstructie Raad voor de Kinderbescherming 2022

  11. Regeling intrekking OCW-regelingen op het gebied van cultuur en media

  12. Regeling Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen OCW 2019

  13. Regeling Raadsman SZW 2017

  14. Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen AZ

  15. Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen BZK

  16. Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen Financiën exclusief Belastingdienst

  17. Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen SZW

  18. Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen VWS

  19. Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen OCW 2019

  20. Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
    artikel: 5.4

  21. Wet zeevarenden
    artikel: 48c

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-01-2025)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

Aanhangig

35536

01-01-2025

wijziging

11-12-2024

Stb. 2024, 409

36616

11-12-2024

Stb. 2024, 410

01-01-2007

wijziging

30-11-2006

Stb. 2006, 673

30552

11-12-2006

Stb. 2006, 675

29-12-2000

wijziging

13-12-2000

Stb. 2000, 595

27091

13-12-2000

Stb. 2000, 595

Inwtr. 1

01-11-1999

nieuwe-regeling

18-03-1999

Stb. 1999, 184

25879

25-10-1999

Stb. 1999, 450

Opmerkingen

  • 1) Artikel 50 en 51 werken terug tot en met 1 januari 1999.