De wet is niet van toepassing op het ontwateren en afwateren van gronden (artikel 3, vierde lid, onderdeel a, van de wet). Dit begrip wordt voor de toepassing van de wet ruim geïnterpreteerd. Die handelingen worden buiten de heffing gelaten die niet het onttrekken van grondwater ten doel hebben, maar wel de grondwaterstand beïnvloeden ten behoeve van peilbeheersing. Een redelijke wetstoepassing brengt met zich mee dat ook sprake is van ontwatering of afwatering voor bebouwde gronden zoals woonwijken, viaducten, parkeergarages e.d. waar (semi)permanent grondwater wordt onttrokken om te voorkomen dat er wateroverlast ontstaat. Het onttrekken van grondwater blijft in deze gevallen buiten de heffing als het onttrokken grondwater niet wordt gebruikt of doorgeleverd. Ook moet buiten aanmerking worden gelaten het infiltreren van water ter handhaving of verhoging van de grondwaterstand tot een ander doel dan met het oog op het onttrekken van grondwater.
(19-02-2015)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
28-05-2013 |
t/m 01-01-2013 |
intrekking-regeling |
16-05-2013 |
16-05-2013 |
||||
t/m 01-01-2011 |
nieuwe-regeling |
29-03-2011 |
29-03-2011 |