Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 4

  • 1

    Afschrift van eene beslissing, als bedoeld in het vijfde lid van artikel 2 of het tweede lid van artikel 3, wordt toegezonden aan den burgemeester der gemeente, binnen welke de onroerende zaak, waarop de beslissing betrekking heeft, is gelegen. Dit afschrift wordt door den burgemeester onverwijld ten gemeentehuize ter inzage gelegd en daarvan wordt mededeeling en kennisgeving gedaan op de wijze, als bepaald in het tweede lid van artikel 2. Binnen een maand, nadat het afschrift ter inzage is gelegd, kan ieder die eenig recht heeft ten aanzien van de onroerende zaak, aan het Gerechtshof, binnen het gebied waarvan die zaak gelegen is, vernietiging van de beslissing verzoeken op grond, dat daarbij ten onrechte is geoordeeld hetzij dat de belangen van de rechthebbenden ten aanzien van die zaak redelijkerwijze onteigening niet vorderen hetzij dat in het gebruik van die zaak niet meer belemmering wordt gebracht dan redelijkerwijze voor den aanleg, de instandhouding, de verandering of de overbrenging van het werk noodig is.

  • 2

    Het met redenen omkleede verzoekschrift wordt ingediend door een advocaat. Het wordt, binnen eene week na ontvangst, door den griffier van het Hof gezonden aan Onzen Minister van Waterstaat, die aan het Hof een vertoogschrift kan overleggen, onder terugzending van het verzoekschrift en bijvoeging van een afschrift van het vertoogschrift. Het afschrift wordt door den griffier onverwijld aan den advocaat gezonden.

  • 3

    Indien hetzij in het verzoekschrift, hetzij in het vertoogschrift, hetzij binnen een week na verzending van het afschrift van het laatste, is verzocht de zaak mondeling te mogen toelichten of te doen toelichten, of wel het Hof mondelinge toelichting noodig acht, worden degeen, namens wien het verzoekschrift is ingediend en Onze Minister van Waterstaat of de door dezen laatste in het vertoogschrift aangewezen persoon tot dat einde door den griffier opgeroepen.

  • 4

    Het Hof kan, alvorens op het verzoek te beschikken, zich door een of meer deskundigen doen voorlichten; het kan mede eene plaatsopneming doen geschieden door een of meer zijner leden, vergezeld van den griffier. De vergoeding voor reis- en verblijfkosten der deskundigen en hunne vacatiën worden door den Voorzitter vastgesteld op den voet van het tarief van justitiekosten en salarissen in burgerlijke zaken. Deze kosten, alsmede die welke de gerechtelijke plaatsopneming medebrengt, worden door den griffier bij voorschot voldaan. De griffier verhaalt de kosten, bij vernietiging van de beslissing van Onzen Minister van Waterstaat, op dengene, wien het werk aangaat, en, bij bevestiging van de beslissing, op dengene, namens wien het verzoekschrift tot vernietiging is ingediend. De invordering geschiedt, zo nodig, op de wijze als bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken ten aanzien van de invordering van griffierechten is bepaald.

  • 5

    De beschikking van het Hof wordt met redenen omkleed en in het openbaar uitgesproken. Daartegen staat geenerlei voorziening open.

  • 6

    Zoolang de in het eerste lid van dit artikel bedoelde termijn niet is verstreken of op het verzoekschrift nog niet is beslist, mag, behalve in de gevallen, dat naar het oordeel van Onzen Minister van Waterstaat met de uitvoering niet kan worden gewacht, aan de beslissing van dien Minister geenerlei gevolg worden gegeven.

  • 7

    Indien in de in het vorig lid bedoelde gevallen aan de beslissing van Onzen Minister van Waterstaat gevolg is gegeven voordat de in het eerste lid bedoelde termijn is verstreken of op het verzoekschrift is beslist, dan zal in het geval de beslissing van genoemden Minister door het Hof wordt vernietigd, voor zooveel van de betrokken onroerende zaak gebruik is gemaakt, alles zooveel mogelijk in den vorigen staat worden teruggebracht, onverminderd het recht op schadevergoeding van de rechthebbenden ten aanzien van die zaak.

Informatie geldend op 17-10-2018

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Belemmeringenwet Privaatrecht
    artikel: 7, 14, 15

  2. Crisis- en herstelwet
    artikel: 2.3

  3. Spoedwet wegverbreding
    artikel: 15

  4. Tracéwet
    artikel: 20a, 21

  5. Wet lokaal spoor
    artikel: 7

  6. Wet ruimtelijke ordening
    artikel: 3.36a

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(17-10-2018)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 290

34212

Alg. 1

01-11-2010

wijziging

30-09-2010

Stb. 2010, 715

31758

26-10-2010

Stb. 2010, 726

01-09-2008

wijziging

20-03-2008

Stb. 2008, 100

30815

03-07-2008

Stb. 2008, 274

01-01-1992

wijziging

25-10-1989
samen met
03-12-1991

Stb. 1989, 490
samen met
Stb. 1991, 607

19077

20-02-1990

Stb. 1990, 90

01-01-1961

wijziging

08-12-1960

Stb. 1960, 541

5090

27-12-1960

Stb. 1960, 563

14-06-1927

nieuwe-regeling

13-05-1927

Stb. 1927, 159

13-05-1927

Stb. 1927, 159

Opmerkingen

  • 1) Artikel CIX van Stb. 2016/290 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.