Het vaststellen van de kwaliteit van de bodem, waarop of waarin de grond of baggerspecie wordt toegepast, geschiedt overeenkomstig de bij regeling van Onze Ministers bepaalde methoden door een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning krachtens artikel 9, eerste lid.
De kwaliteit van de bodem en het gestelde in het eerste lid, blijkt uit een milieuhygiënische verklaring.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit bodemkwaliteit
artikel: 36, 39
Besluit OM-afdoening
bijlage: II
Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet
bijlage: bedoeld in artikel 1
Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid, Sv)
bijlage: bij Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba Sv)
Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet
artikel: 17
(20-12-2019)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
nieuwe-regeling |
22-11-2007 |
20-12-2007 |
||||||
Opmerkingen
1) Treedt voor toepassingen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater als bedoeld in artikel 35 sub a, c tot en met e, g en h in werking op 1 januari 2008. Treedt voor andere dan de genoemde toepassingen van grond of baggerspecie in werking op 1 juli 2008.Treedt voor het toepassen van grond en baggerspecie in de Nederlandse territoriale zee in werking op 1 oktober 2008 (Stb. 2008/382).