Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 40

  • 1

    Het vaststellen van de kwaliteit van de bodem, waarop of waarin de grond of baggerspecie wordt toegepast, geschiedt overeenkomstig de bij regeling van Onze Ministers bepaalde methoden door een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning krachtens artikel 9, eerste lid.

  • 2

    De kwaliteit van de bodem en het gestelde in het eerste lid, blijkt uit een milieuhygiënische verklaring.

Informatie geldend op 20-12-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  1. Regeling bodemkwaliteit

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit bodemkwaliteit
    artikel: 36, 39

  2. Besluit OM-afdoening
    bijlage: II

  3. Regeling bodemkwaliteit

  4. Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet
    bijlage: bedoeld in artikel 1

  5. Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid, Sv)
    bijlage: bij Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba Sv)

  6. Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet
    artikel: 17

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(20-12-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2008

nieuwe-regeling

22-11-2007

Stb. 2007, 469

20-12-2007

Stb. 2007, 571

Inwtr. 1

Opmerkingen

  • 1) Treedt voor toepassingen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater als bedoeld in artikel 35 sub a, c tot en met e, g en h in werking op 1 januari 2008. Treedt voor andere dan de genoemde toepassingen van grond of baggerspecie in werking op 1 juli 2008.Treedt voor het toepassen van grond en baggerspecie in de Nederlandse territoriale zee in werking op 1 oktober 2008 (Stb. 2008/382).