Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 42

  • 1

    Degene die voornemens is grond of baggerspecie toe te passen als bedoeld in artikel 35, onderdeel a tot en met i, met uitzondering van onderdeel f, meldt dat voornemen ten minste vijf werkdagen van tevoren aan Onze Minister.

  • 2

    Bij de melding van een toepassing als bedoeld in artikel 35, onder a tot en met e en g, worden ten minste de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van degene die voornemens is grond of baggerspecie toe te passen;

    • b.

      het toetsingskader waarbinnen de toepassing wordt uitgevoerd;

    • c.

      de milieuhygiënische verklaring van de toe te passen grond of baggerspecie;

    • d.

      de plaats van herkomst van de toe te passen grond of baggerspecie;

    • e.

      de hoeveelheid toe te passen grond of baggerspecie;

    • f.

      de toepassingslocatie;

    • g.

      voor zover het een toepassing betreft krachtens afdeling 2, paragraaf 2, de bodemkwaliteitsklasse;

    • h.

      voor zover het een toepassing op of in de bodem, uitgezonderd de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam, betreft krachtens afdeling 2, paragraaf 2, de bodemfunctieklasse.

  • 3

    Op de melding van de toepassing, bedoeld in artikel 35, onder h en i, is het tweede lid, onder a, c tot en met f, van overeenkomstige toepassing en op meldingen van de toepassing, bedoeld in artikel 35, onder h, het tweede lid, onder g. Bij meldingen van de toepassing, bedoeld in artikel 35, onder h en i, wordt ook de voorziene duur van de toepassing vermeld.

  • 4

    Indien de voorziene duur van de toepassing, bedoeld in artikel 35, onder h en i, langer is dan zes maanden, wordt de eindbestemming van de grond of baggerspecie binnen die termijn gemeld.

  • 5

    Onze Ministers kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de in het tweede lid bedoelde gegevens.

  • 6

    De melding wordt elektronisch of schriftelijk gedaan door middel van een formulier waarvan het model bij regeling van Onze Ministers wordt aangewezen. Onze Ministers kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop moet worden gemeld.

  • 7

    Onze Minister zendt onverwijld de melding met de bijbehorende gegevens elektronisch door aan het bevoegd gezag.

  • 8

    Het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      natuurlijke personen anders dan in de uitoefening van beroep of bedrijf;

    • b.

      degene die voornemens is grond of baggerspecie toe te passen binnen een landbouwbedrijf, indien de grond of baggerspecie afkomstig is van een tot dat landbouwbedrijf behorend perceel waarop een vergelijkbaar gewas wordt geteeld als op het perceel waar de grond of baggerspecie wordt toegepast;

    • c.

      degene die voornemens is grond of baggerspecie als bedoeld in artikel 39 in een omvang van minder dan 50 m3 toe te passen.

  • 9

    Degene die voornemens is grond of baggerspecie als bedoeld in artikel 39 in een omvang van ten minste 50 m3 toe te passen, meldt in afwijking van het tweede en derde lid eenmalig de gegevens, genoemd in het tweede lid, onder a en f.

  • 10

    Het achtste lid, onder c, en het negende lid zijn niet van toepassing op het toepassen van grond of baggerspecie in de Nederlandse territoriale zee.

  • 11

    De volgende toepassers van grond of baggerspecie bewaren de in het tweede, onder a, c tot en met f, genoemde gegevens gedurende ten minste vijf jaren:

    • a.

      degene die voornemens is grond of baggerspecie toe te passen als bedoeld in artikel 39, uitgezonderd degene, bedoeld in het achtste lid, onder a en b;

    • b.

      degene die baggerspecie verspreidt uit een watergang over de aan de watergang grenzende percelen.

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(20-12-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

22-12-2009

wijziging

02-12-2009

Stb. 2009, 535

10-12-2009

Stb. 2009, 549

01-01-2008

nieuwe-regeling

22-11-2007

Stb. 2007, 469

20-12-2007

Stb. 2007, 571

Inwtr. 1

Opmerkingen

  • 1) Treedt voor toepassingen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater als bedoeld in artikel 35 sub a, c tot en met e, g en h in werking op 1 januari 2008. Treedt voor andere dan de genoemde toepassingen van grond of baggerspecie in werking op 1 juli 2008.Treedt voor het toepassen van grond en baggerspecie in de Nederlandse territoriale zee in werking op 1 oktober 2008 (Stb. 2008/382).