In dit besluit wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
titel van opsporingsbevoegdheid: de titel van opsporingsbevoegdheid, bedoeld in artikel 3;
akte van opsporingsbevoegdheid: de akte van opsporingsbevoegdheid, bedoeld in artikel 142, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafvordering;
aanwijzing: de aanwijzing, bedoeld in artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering;
aanvullende opsporingsbevoegdheid: de aanvullende opsporingsbevoegdheid, bedoeld in artikel 142, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;
de akte van beëdiging: de akte van beëdiging, bedoeld in artikel 19, eerste lid;
politiebevoegdheden: de bevoegdheden, bedoeld in artikel 7, eerste, derde en vierde lid, van de Politiewet 2012;
werkgever: de werkgever van de buitengewoon opsporingsambtenaar;
bewijs van bekwaamheid: een bewijs van het met goed gevolg afgelegd hebben van het door Onze Minister goedgekeurde examen;
legitimatiebewijs: een bewijs als bedoeld in artikel 26 van dit besluit;
insigne: het onderscheidingsteken, bedoeld in artikel 26a, eerste lid.
Als standplaats in de zin van dit besluit wordt aangemerkt:
indien de buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd is zijn taak uit te oefenen in een gebied waarin meerdere regionale eenheden van de politie de politietaak uitvoeren, dan wel in het gehele land: de gemeente van vestiging van de werkgever;
indien de buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd is zijn taak uit te oefenen in het gebied waarin één regionale eenheid van de politie de politietaak uitvoert:
de gemeente waar hij zijn hoofdwerkzaamheden verricht, dan wel
een gekozen gemeente uit de gemeenten, waarin hij werkzaam is.
In dit besluit wordt verstaan onder het College van procureurs-generaal: het College van procureurs-generaal, bedoeld in artikel 130 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In dit besluit wordt verstaan onder:
toezichthouder: de hoofdofficier van justitie, bedoeld in artikel 36, tweede lid;
direct toezichthouder: degene, die op grond van artikel 36, derde lid, als direct toezichthouder is aangewezen.
De (direct) toezichthouder is geen toezichthouder bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren
artikel: 37
Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
artikel: 1
Besluit OM-afdoening
artikel: 1.1
Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren
artikel: 1
Tijdelijke regeling inzake de toepassing van de Wet politiegegevens
artikel: 1
(15-08-2019)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
01-07-2018 |
wijziging |
03-05-2018 |
22-05-2018 |
|||||
|
wijziging |
30-11-2012 |
30-11-2012 |
||||||
|
wijziging |
25-01-2010 |
25-01-2010 |
||||||
|
wijziging |
20-11-2007 |
20-11-2007 |
||||||
|
wijziging |
11-05-1999 |
19-05-1999 |
||||||
|
wijziging |
22-12-1997 |
11-12-1997 |
||||||
|
t/m 01-04-1994 |
nieuwe-regeling |
11-11-1994 |
Stb. 1994, 825 |
11-11-1994 |
Stb. 1994, 825 |
|||
Opmerkingen
1) Treedt in werking als de Derde tranche Algemene wet bestuursrecht in werking treedt.