Het bevoegd gezag neemt bij de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, onder 1°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de grenswaarde, genoemd in artikel 6, eerste lid, in acht.
Het bevoegd gezag houdt bij de beslissing op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid rekening met de richtwaarde, genoemd in artikel 6, tweede lid.
Het bevoegd gezag neemt bij de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, onder 2°, en 2.6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, indien de aanvraag betrekking heeft op een verandering die nadelige gevolgen heeft voor het plaatsgebonden risico, de grenswaarden, genoemd in de artikelen 7, eerste lid, en 24, eerste lid, in acht.
Het bevoegd gezag houdt bij de beslissing op een aanvraag als bedoeld in het derde lid, indien de aanvraag betrekking heeft op een verandering die nadelige gevolgen heeft voor het plaatsgebonden risico, rekening met de richtwaarde, genoemd in artikel 7, tweede lid.
Het bevoegd gezag neemt bij de beslissing op een aanvraag, in afwijking van het eerste en derde lid, de bij regeling van Onze Minister vastgestelde afstanden tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare objecten in acht en houdt bij die beslissing, in afwijking van het tweede en vierde lid, rekening met de bij die regeling vastgestelde afstanden tot al dan niet geprojecteerde beperkt kwetsbare objecten, indien die aanvraag betrekking heeft op:
een LPG-tankstation als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e;
een inrichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, indien:
tot de inrichting geen opslagvoorziening voor de opslag van stoffen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, behoort met een oppervlak van meer dan 2500 m2, en
geen verpakkingseenheden van meer dan 100 kg met gevaarlijke stoffen of preparaten die bij of krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten zijn ingedeeld als zeer vergiftig, of gevaarlijke stoffen van ADR klasse 6.1, verpakkingsgroep I, in de open lucht worden gelost en geladen;
een inrichting waarin een koel- of vriesinstallatie aanwezig is als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel g, met een inhoud van minder dan 10.000 kg ammoniak, waarvan de diameter van de vloeistofleiding naar de verdamper 80 DN of minder bedraagt, of
een inrichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h.
Bij regeling van Onze Minister kunnen categorieën van inrichtingen worden aangewezen waarvoor het plaatsgebonden risico, in afwijking van het vijfde lid, ter voldoening aan de grenswaarden, bedoeld in het eerste en derde lid, of ter voldoening aan de richtwaarde, bedoeld in het tweede en vierde lid, volgens bij die regeling gestelde regels mag worden berekend, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag aan die grenswaarden of aan die richtwaarde wordt voldaan door het in acht nemen, onderscheidenlijk het zoveel mogelijk in acht nemen, van een kleinere afstand dan de afstand die door Onze Minister voor de categorie van inrichtingen waartoe de desbetreffende inrichting behoort, overeenkomstig het vijfde lid is vastgesteld. Het bevoegd gezag betrekt bij zijn oordeel als bedoeld in de eerste zin de aard van de in de desbetreffende inrichting toegestane gevaarlijke stoffen en de toegepaste maatregelen ter beperking van het plaatsgebonden risico.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de afstand die in een geval als bedoeld in het zesde lid tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten in elk geval wordt aangehouden.
Indien een aanvraag als bedoeld in het eerste en derde lid betrekking heeft op een inrichting waarop het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 van toepassing is, betrekt het bevoegd gezag bij de beslissing op die aanvraag, onverminderd artikel 2.14, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de gevolgen voor de externe veiligheid die de inrichting veroorzaakt voor personen die gebruikmaken van een hoofdweg of landelijke spoorweg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Tracéwet.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Wijzigingsregeling Regeling externe veiligheid inrichtingen (2008)
Wijzigingsregeling Regeling externe veiligheid inrichtingen (nieuwe versie softwareprogramma)
Wijzigingsregeling Regeling externe veiligheid inrichtingen (verkleinen afstanden LPG-tankstations)
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit externe veiligheid inrichtingen
artikel: 2, 3, 5, 6, 7, 10, 11, 12, 14, 15, 17, 18, 19, 20, 22, 24
Regeling externe veiligheid inrichtingen
artikel: 1, 2, 3, 6, 9
Wijzigingsregeling Regeling externe veiligheid inrichtingen (2008)
Wijzigingsregeling Regeling externe veiligheid inrichtingen (nieuwe versie softwareprogramma)
Wijzigingsregeling Regeling externe veiligheid inrichtingen (verkleinen afstanden LPG-tankstations)
artikel: II
(09-09-2017)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
01-01-2016 |
wijziging |
18-09-2015 |
21-11-2015 |
|||||
|
wijziging |
25-06-2015 |
25-06-2015 |
||||||
|
wijziging |
25-11-2013 |
01-09-2014 |
||||||
|
wijziging |
25-03-2010 |
10-06-2010 |
||||||
|
wijziging |
09-09-2008 |
03-02-2009 |
||||||
|
nieuwe-regeling |
27-05-2004 |
07-10-2004 |
||||||