Degene die een inrichting opricht, meldt dit tevoren aan het bevoegd gezag.
De melding geschiedt ten minste vier weken voor het tijdstip waarop de inrichting zal worden opgericht.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het veranderen van een inrichting en het veranderen van de werking daarvan. Deze melding is niet vereist, indien eerder een melding overeenkomstig dit artikel is gedaan en door dit veranderen geen afwijking ontstaat van de bij die melding verstrekte gegevens.
Bij de melding wordt vermeld:
het adres van de inrichting;
de naam en het adres van degene die de inrichting opricht dan wel verandert of de werking daarvan verandert, en, indien dit iemand anders is, van degene die de inrichting drijft of zal drijven;
de aard van en de activiteiten of processen in de inrichting;
de indeling en de uitvoering van de inrichting, en
het tijdstip waarop de inrichting of de verandering daarvan in werking zal worden gebracht, dan wel de verandering van de werking daarvan verwezenlijkt zal zijn.
Bij de melding wordt tevens een rapportage van een akoestisch onderzoek gevoegd indien het aannemelijk is dat:
in enig vertrek van de inrichting het equivalente geluidniveau veroorzaakt door de ten gehore gebrachte muziek in de representatieve bedrijfssituatie, meer bedraagt dan:
70 dB(A), indien dit vertrek in- of aanpandig is gelegen met woningen of met ruimten deel uitmakend van andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen;
80 dB(A), indien dit vertrek niet in- of aanpandig is gelegen met woningen of met ruimten deel uitmakend van andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen;
of
in de buitenlucht of op een open terrein van de inrichting muziek ten gehore zal worden gebracht.
Uit de rapportage van het akoestisch onderzoek blijkt op grond van verrichte geluidmetingen of geluidberekeningen of aan voorschrift 1.1.1, 1.1.5 of 1.1.7 van de bijlage kan worden voldaan. In de rapportage wordt aangegeven welke de hiertoe te treffen voorzieningen zijn.
Voor zover het een melding betreft als bedoeld in het derde lid, is het overleggen van een rapportage van een akoestisch onderzoek alleen vereist, indien een beoogde uitbreiding of verandering van de inrichting of het veranderen van de werking daarvan naar verwachting van nadelige invloed zal zijn op de geluidbelasting die door de inrichting wordt veroorzaakt.
Het bevoegd gezag kan besluiten dat het overleggen van een rapportage van een akoestisch onderzoek niet is vereist, indien het aannemelijk is dat het equivalente geluidniveau en de piekniveaus veroorzaakt door de inrichting niet meer bedragen dan de waarden, bedoeld in voorschrift 1.1.1, 1.1.5 of 1.1.7.
De in het vierde tot en met achtste lid vermelde gegevens behoeven niet te worden verstrekt indien degene die de inrichting drijft deze gegevens reeds aan het bevoegd gezag heeft verschaft en het bevoegd gezag over die gegevens beschikt.
Degene die de melding doet, geeft in voorkomend geval bij de melding aan welke gegevens hij reeds aan het bevoegd gezag heeft verschaft.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Geen
(19-02-2015)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
01-01-2008 |
intrekking-regeling |
19-10-2007 |
26-11-2007 |
|||||
wijziging |
20-10-2006 |
07-12-2006 |
||||||
nieuwe-regeling |
20-05-1998 |
20-05-1998 |