Een dier wordt verzorgd door een voldoende aantal vakbekwame personen.
Een dier dat wordt gehouden in een veehouderijsysteem waar zijn welzijn afhangt van frequente verzorging door de mens, wordt ten minste eenmaal per dag gecontroleerd.
Een dier dat in een ander systeem wordt gehouden dan het systeem, bedoeld in het tweede lid, wordt zo vaak gecontroleerd dat lijden wordt voorkomen.
Een ziek of gewond dier wordt zo nodig afgezonderd in een passend onderkomen dat zo nodig is voorzien van droog strooisel.
Wanneer de zorg, bedoeld in artikel 1.7, aanhef en onderdeel c, geen verbetering in de toestand van het dier brengt, wordt zo spoedig mogelijk een dierenarts geraadpleegd.
Een dier krijgt voedsel met ten minste de tussenpozen die bij zijn fysiologische behoeften passen.
Het toegediende voer en drinken alsmede de wijze van toediening brengen het dier geen onnodig lijden of letsel toe.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit houders van dieren
artikel: 2.65d, 2.65f, 2.76i, 2.76r, 2.41, 2.43, 2.45
Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren
bijlage: als bedoeld in artikel 1.2 van de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren
Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s
artikel: 23a, 23, 24
(29-06-2018)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
nieuwe-regeling |
05-06-2014 |
05-06-2014 |