|
Parameters en plaatsen van onderzoek |
Eenheid |
Norm |
Frequentie van onderzoek uit te voeren door |
|
|
houder |
labor. |
|||
|
Te meten in het bassin op de plaats waar de waarde van deze parameter naar redelijkerwijs kan worden aangenomen, het ongunstigst is :2 |
||||
|
1. Bij 37°C kweekbare kiemen |
aantal per ml |
≤ 100 |
m |
|
|
2. Pseudomonas aeruginosa |
aantal per 100 ml |
niet aantoonbaar |
3 |
|
|
3. Doorzicht |
meter |
tot bodem |
d |
m |
|
4. Troebelingsgraad bij uitlaat |
FTE |
≤0,5 |
3 |
|
|
5. Kaliumpermanganaatverbruik |
mg/l |
≤ 70 % van het kaliumpermanganaatverbruik van het suppletiewater + 6 |
m4 |
|
|
6. Zuurgraad |
Ph |
6,8 ≤ pH ≤ 7,8 |
d |
m |
|
7. Buffercapaciteit |
mmol/l |
≥ 1 |
3 |
|
|
8. Ureum |
mg/l |
≤ 2,0 |
m4 |
|
|
9. Vrij beschikbaar chloor (VBC) |
mg/l |
0,5 ≤ VBC ≤ 1,55 |
d |
m |
|
10. Vrij beschikbaar chloor indien cyanuurzuur wordt gebruikt (in dat geval geldt niet de onder 9 vermelde norm) |
mg/l |
2,0 ≤ VBC ≤ 5,0 |
d |
m |
|
11. Gebonden beschikbaar chloor |
mg/l |
≤ 1,0 |
d |
m |
|
12. Cyanuurzuur (indien dit in enigerlei vorm wordt |
mg/l |
≤ 50 (bij gebruik cyanuurzuur) |
||
|
gebruikt) |
≤ 100 (bij gebruik isocyanuurzuur-verbindingen) |
m4 |
||
|
Te meten in het toevoerwater: |
||||
|
13. Ozon (indien als oxydatiemiddel gebruikt) |
mg/l |
niet aantoonbaar |
d |
m |
|
Te meten op de in het beheersplan Legionella (artikel 2b) aangegeven risicopunten: |
||||
|
14. Legionella |
kolonievormende eenheden per liter(k.v.e./l) |
<100 k.v.e./l |
hj |
d = dagelijks onderzoek. De aangegeven parameters dienen dagelijks zo vaak als met het oog op de bedrijfsvoering noodzakelijk is, doch tenminste bij opening en tegen sluitingstijd, door de houder te worden onderzocht.
m = maandelijks onderzoek. Dit onderzoek laat de houder verrichten door een laboratorium als bedoeld in artikel 10, eerste lid, zodanig dat in een kalenderjaar tenminste 40 % in de eerste helft van de openingsuren wordt uitgevoerd en ten minste 40 % in de tweede helft van de openingsuren. Indien de openstelling voor het publiek vóór de 15e van enige maand aanvangt of na de 15e van enige maand eindigt, dient in deze maanden eveneens een onderzoek plaats te vinden.
hj = halfjaarlijks onderzoek. Het onderzoek dient plaats te vinden op de in het beheersplan aangegeven risicopunten.
1 Bij bassins met eenmalig gebruik van water, waarbij het bassin met water van drinkwaterkwaliteit wordt gevuld en geen desinfectiemiddelen worden toegevoegd, gelden alleen de normen en een onderzoeksverplichting met betrekking tot de onder 1 en 3 genoemde parameters. Ten aanzien van de overige bassins met eenmalig gebruik van water en de doorstroomde bassins gelden alleen de normen en een onderzoeksverplichting met betrekking tot de onder 1, 3, 6, 9 of 10, 12 en 13 genoemde parameters.
2 Bij bassins met eenmalig gebruik van water dient het onderzoek plaats te vinden na het vullen van het bassin, voordat er in wordt gebaad. Indien meerdere van deze bassins deel uitmaken van één systeem, kan volstaan worden met onderzoek van het zwem- of badwater in één bassin.
3 Indien er aanwijzingen zijn dat de waterkwaliteit ten aanzien van deze parameter niet aan de norm voldoet, dient onderzoek plaats te vinden ten aanzien van deze parameter.
4 Indien meerdere bassins in een badinrichting op dezelfde zuiveringsinstallatie zijn aangesloten, hoeft het onderzoek naar deze parameter alleen plaats te vinden in het bassin waar de waarde van deze parameter, naar redelijkerwijs kan worden aangenomen, het ongunstigst is op grond van de ligging ten opzichte van de zuiveringsinstallatie dan wel op grond van de bezoekersaantallen.
5 Bij openluchtbaden en bassins met een wateroppervlakte kleiner dan 20 m2 geldt een bovengrens van 5,0 mg/l.
De toetsing van de hoedanigheid van het zwem- en badwater aan de normen verloopt als volgt.
1. Er wordt uitgegaan van de gegevens uit onderzoek verricht door het laboratorium, ingevolge artikel 10, eerste lid.
2. Met het oog op de toetsing worden de parameters in twee groepen ingedeeld. Groep 1 omvat de onder 3, 6, 9 of 10 (alleen de ondergrens van VBC), 13 en 14 genoemde parameters. Groep 2 de overige (incl. de bovengrens van VBC). Bij bassins met eenmalig gebruik van water, waarbij het bassin met water van drinkwaterkwaliteit wordt gevuld en geen desinfectiemiddelen worden toegevoegd, geldt de onder 1 genoemde parameter als een groep 1-parameter.
3. Het resultaat van een maandelijkse toetsing is onvoldoende wanneer één van de tot groep 1 behorende parameters de erbij behorende norm overschrijdt of wanneer twee of meer van de tot groep 2 behorende parameters de erbij behorende normen overschrijden.
4. Het zwem- en badwater voldoet aan de normen wanneer, gerekend over een kalenderjaar niet meer dan het aantal in de volgende tabel genoemde maandelijkse toetsingen een onvoldoende uitkomst hebben:
|
Aantal maandelijkse onderzoekingen in het betreffende kalenderjaar |
Aantal onvoldoende uitkomsten van maandelijkse toetsingen |
|
1 en 2 |
0 |
|
3–5 |
1 |
|
6–9 |
2 (maar niet twee keer achtereen t.a.v. dezelfde parameter) |
|
10–12 |
3 (maar niet twee keer achtereen t.a.v. dezelfde parameter) |
Regelgeving die op dit bijlage is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit bijlage als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit bijlage
(09-03-2018)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
wijziging |
26-10-2004 |
16-12-2004 |
||||||
|
wijziging |
01-11-2000 |
01-11-2000 |
||||||
|
wijziging |
03-02-1994 |
Stb. 1994, 88 |
16-05-1994 |
Stb. 1994, 364 |
||||
|
nieuwe-regeling |
06-10-1984 |
Stb. 1984, 470 |
06-10-1984 |
Stb. 1984, 470 |
||||