Onze Minister verleent de vrijstelling, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van de wet, indien:
de inburgeringsplichtige volgens de basisregistratie personen ten minste 10 jaar onafgebroken als ingezetene ingeschreven is geweest;
de inburgeringsplichtige aantoonbaar gedurende ten minste 5 jaar betaald werk of vrijwilligerswerk heeft verricht in Nederland; en
in een gesprek is vastgesteld dat de inburgeringsplichtige beheerst over spreekvaardigheid en luistervaardigheid in de Nederlandse taal op ten minste het niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(28-06-2023)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
nieuwe-regeling |
27-08-2021 |
30-11-2021 |
Opmerkingen
1) Treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet inburgering 2021 in werking treedt.