De terugbetalingsperiode beslaat ten hoogste tien jaren.
De terugbetalingsperiode vangt aan op de eerste dag van de maand volgend op het in artikel 21, derde lid, onderdeel a of b, van de wet bedoelde tijdstip. De terugbetalingsperiode kan op schriftelijk verzoek van de debiteur aanvangen op een eerder tijdstip, in welk geval de aanspraak op de lening vervalt.
Gedurende de in artikel 21, derde lid, aanhef, van de wet bedoelde aanloopfase van zes maanden bestaat geen verplichting tot terugbetaling, doch is wel rente verschuldigd over het bedrag van de lening.
In afwijking van het tweede lid, vangt de terugbetalingsperiode voor een persoon als bedoeld in artikel 6.1 aan zes maanden nadat drie jaar zijn verstreken sedert de verstrekking van de lening of, indien dat eerder is, zes maanden nadat het inburgeringsexamen is behaald.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit inburgering 2021
artikel: 6.8, 6.9
Regeling inburgering 2021
artikel: 6.4
(28-06-2023)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
nieuwe-regeling |
27-08-2021 |
30-11-2021 |
||||||
Opmerkingen
1) Treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet inburgering 2021 in werking treedt.