De bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 24 van de wet, bedraagt € 340.
De bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 25 van de wet, wordt vastgesteld op basis van het aantal geregistreerde uren dat de inburgeringsplichtige heeft besteed aan de leerroute, het aantal afgelegde examenpogingen en het aantal behaalde examens.
De stelplicht en bewijslast van feiten en omstandigheden die aanleiding kunnen geven voor verlaging van de bestuurlijke boete, bedoeld in het eerste lid, rust op betrokkene. Indien Onze Minister op de hoogte is van bijzondere omstandigheden, wordt bij het opleggen van de bestuurlijke boete daarmee rekening gehouden.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de boetes, bedoeld in het tweede lid.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Regeling inburgering 2021
artikel: 7.1, 7.2, 7.3
(28-06-2023)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
nieuwe-regeling |
27-08-2021 |
30-11-2021 |
||||||
Opmerkingen
1) Treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet inburgering 2021 in werking treedt.