De houder van een vergunning voor een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet vangt aan met de buitengebruikstelling en de ontmanteling van die inrichting onmiddellijk nadat de normale bedrijfsvoering is beëindigd.
De Autoriteit kan in bijzondere omstandigheden toestaan dat op een later tijdstip met de buitengebruikstelling en de ontmanteling van de inrichting wordt aangevangen.
De houder van een vergunning voor het buiten gebruik stellen en het ontmantelen van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet voltooit de buitengebruikstelling en de ontmanteling van die inrichting zo snel als redelijkerwijs mogelijk is.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(06-02-2018)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
19-05-2017 |
06-07-2017 |
||||||
wijziging |
12-02-2011 |
12-02-2011 |
||||||
vervallen |
23-04-1980 |
Stb. 1980, 355 |
23-04-1980 |
Stb. 1980, 443 |
||||
wijziging |
26-04-1972 |
Stb. 1972, 242 |
26-04-1972 |
Stb. 1972, 242 |
||||
nieuwe-regeling |
04-09-1969 |
Stb. 1969, 403 |
12-11-1969 |
Stb. 1969, 514 |
Opmerkingen
1) Artikel XII van Stb. 2017/233 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.