Ten aanzien van oppervlaktewaterlichamen waaraan de kwaliteitsdoelstelling oppervlaktewater voor de bereiding van drinkwater is verbonden, dient het onderzoek te worden verricht op een plaats die representatief is voor de waterkwaliteit op het punt waar een oppervlaktewaterlichaam vóór de zuiveringsbehandeling wordt onttrokken.
Ten aanzien van een oppervlaktewaterlichaam waaraan de kwaliteitsdoelstelling zwemwater is verbonden, dient het onderzoek te worden verricht op een plaats die representatief is voor het gedeelte van een oppervlaktewaterlichaam, waar doorgaans de meeste zwemmers worden aangetroffen.
Ten aanzien van een oppervlaktewaterlichaam waaraan de kwaliteitsdoelstelling water voor zalmachtigen, water voor karperachtigen of schelpdierwater is verbonden, dient het onderzoek te worden verricht op een plaats die representatief is voor de hoedanigheid van het water waarop genoemde kwaliteitsdoelstelling van toepassing is.
Het onderzoek dient op een zodanig tijdstip te geschieden, dat de uitkomsten van het onderzoek representatief zijn voor de hoedanigheid van het betreffende water.
Ten aanzien van de parameters temperatuur, zuurgraad en zuurstof opgelost, waarbij de resultaten van het onderzoek afhankelijk zijn van dagelijks voorkomende natuurlijke fluctuaties, dient een zodanig tijdstip gekozen te worden dat de uitkomsten van het onderzoek representatief zijn voor het etmaalgemiddelde over de dag waarop het onderzoek plaatsvindt.
Een monster dat niet ter plaatse wordt onderzocht, dient zodanig te worden bewaard dat de uitkomst van het onderzoek niet in betekenende mate wordt beïnvloed.
Voor de conservering van het monster wordt aanbevolen de voorschriften zoals gesteld in de praktijkrichtlijn 6601 van het Nederlands Normalisatie-instituut in acht te nemen.
4.1.Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
meetmethode: een methode voor de bepaling van een in de bij deze bijlage behorende tabel genoemde parameter;
meetprincipe: omschrijving van het beginsel waarop een meetmethode berust;
standaardmeetmethode: een door het Nederlands Normalisatie-instituut vastgestelde meetmethode;
enkelvoudige meetuitkomst: een door één meting verkregen waarde;
gemiddelde van de meetuitkomsten: het rekenkundig gemiddelde van een eindige serie enkelvoudige meetuitkomsten;
werkelijke waarde: de waarde van een parameter, niet zijnde de parameters temperatuur, zuurgraad en zuurstof opgelost, die wordt verkregen door aan een bekende hoeveelheid gedestilleerd gedemineraliseerd water een eveneens bekende hoeveelheid van de desbetreffende stof toe te voegen;
standaardafwijking(s): de standaardafwijking, te berekenen met de formule:
waarbij n het aantal enkelvoudige meetuitkomsten dat in beschouwing genomen wordt aangeeft, ∑ het gemiddelde van de uitkomsten en i het rangnummer, behorende bij het resultaat van de in beschouwing genomen uitkomsten.
4.2.Van de meetmethoden moet kunnen worden aangetoond dat deze voldoen aan de hierna gestelde eisen ten aanzien van precisie, systematische afwijking en aantoonbaarheidsgrens.
Precisie
Tweemaal de waarde van de standaardafwijking van een serie meetuitkomsten dient kleiner te zijn dan of gelijk aan de in de tabel onder "precisie" aangegeven waarde.
Systematische afwijking
Het verschil tussen de werkelijke waarde en de waarde van het rekenkundig gemiddelde van een serie meetuitkomsten dient kleiner te zijn dan of gelijk aan de in de tabel onder "systematische afwijking" aangegeven waarde.
Aantoonbaarheidsgrens
Bij meting van een oplossing met een in de tabel onder "aantoonbaarheidsgrens" aangegeven waarde, dient van een serie meetuitkomsten een gemiddelde meetuitkomst te worden verkregen, die groter is dan drie maal de standaardafwijking van een serie meetuitkomsten, met behulp van de toegepaste meetmethode verkregen bij meting van gedestilleerd gedemineraliseerd water, vermeerderd met het gemiddelde van laatstbedoelde meetuitkomsten.
De hiervoor onder a, b en c bedoelde meetuitkomsten dienen te zijn verkregen uit metingen, verricht door dezelfde waarnemer met dezelfde middelen en dezelfde hulpstoffen onder zoveel mogelijk gelijke omstandigheden.
De in a, b en c genoemde serie meetuitkomsten bestaan uit tenminste 10 enkelvoudige meetuitkomsten.
Voor de vaststelling van de precisie en de systematische afwijking dient gebruik te worden gemaakt van een oplossing waarin de te onderzoeken stof voorkomt in een nauwkeurig bekende concentratie die ten hoogste 20% mag afwijken van de voor de betreffende parameter in bijlage I aangegeven waarde.
In afwijking van het voorafgaande dient voor de vaststelling van de precisie en de systematische afwijking van de parameters temperatuur, zuurgraad en zuurstof opgelost gebruik gemaakt te worden van de volgende methoden.
Voor temperatuur: vergelijking met een geijkte thermometer bij 0°C en 25°C.
Voor zuurgraad: vergelijking met twee of meer standaard bufferoplossingen waarvan de pH-waarde nauwkeurig bekend is en ligt tussen 6,5 en 9.
Voor zuurstof opgelost: vergelijking met een verzadigde zuurstofoplossing waarvan het gehalte aan opgelost zuurstof nauwkeurig bekend is.
4.3.Het onderzoek naar de waarde van de parameters in een oppervlaktewaterlichaam dient te geschieden met meetmethoden die in ieder geval gebaseerd zijn op de voor deze parameters in de tabel aangegeven meetprincipes. Indien voor een parameter in de tabel geen eisen zijn gesteld ten aanzien van precisie, systematische afwijking en aantoonbaarheidsgrens, dient het onderzoek naar de waarde van deze parameter in een oppervlaktewaterlichaam te geschieden met de voor deze parameter in de tabel aangegeven standaardmeetmethode.
4.4.Indien redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid van een toegepaste of toe te passen meetmethode, onderscheidenlijk aan de juistheid van de daarmee verkregen resultaten, wordt deze methode door degene die zodanige methode toepast of gaat toepassen, vergeleken met de in de tabel aangegeven standaardmeetmethode of worden - voor zover mogelijk - de resultaten, verkregen met eerstbedoelde meetmethode vergeleken met de resultaten, verkregen met de standaardmeetmethode.
Parameter |
Meetprincipe |
Eenheid |
Precisie Indien precisie en systematische afwijking zijn aangegeven in procenten betreffen deze percentages de in bijlage 1 aangegeven waarden voor de verschillende parameters. |
Systematische afwijking Indien precisie en systematische afwijking zijn aangegeven in procenten betreffen deze percentages de in bijlage 1 aangegeven waarden voor de verschillende parameters. |
Aantoonbaarheidsgrens |
Standaardmeetmethode (NEN) |
Kleurintensiteit |
Filtreren over glasvezelfilter; fotometrische methode met gebruik van de pt/Co referentieschaal |
mg/l-Pt |
10% |
10% |
2 |
6413 |
1e druk 1979 | ||||||
Gesuspendeerde stoffen |
Membraanfiltratie 0,45 µm, drogen bij 105°C en wegen |
mg/l |
– |
– |
– |
6484 |
1e druk 1982 | ||||||
Geleidingsvermogen voor elektriciteit |
Impedantiemeting met correctie tot 20°C |
m S/m |
5% |
5% |
– |
6412 |
1e druk 1979 | ||||||
Saliniteit |
Impedantiemeting |
g/kg |
– |
– |
– |
– |
Geur- en verdunningsfactor |
Zintuiglijke waarneming bij 20°C door vergelijking van geurloos water met verdunningen van het monster van een oppervlaktewaterlichaam. Het monster van een oppervlaktewaterlichaam dient door toevoeging van geurloos water verdund te zijn met de factor: 0, 4, 8, 12, 16, 20 en 24 |
– |
– |
– |
– |
– |
Temperatuur |
Thermometrie, de meting wordt bij de bemonstering ter plaatse uitgevoerd |
°C |
0,5 |
1 |
– |
– |
Zuurgraad |
Methode met specifieke elektroden, de meting wordt bij de bemonstering ter plaatse uitgevoerd |
pH |
0,1 |
0,2 |
– |
6411 |
1e druk 1981 | ||||||
Doorzicht |
Secchi-schijf, de meting wordt bij de bemonstering ter plaatse uitgevoerd |
m |
– |
– |
– |
6606 |
1e druk 1981 | ||||||
Zuurstof opgelost |
Methode van Winkler, Methode met specifieke elektroden |
mg/l-O2 |
0,5 |
0,5 |
– |
6490 |
1e druk 1982 | ||||||
Chemisch zuurstofverbruik |
Oxydatie met behulp van kaliumdichromaat na filtratie over een filter met poriëngrootte van 0,45 µm |
mg/l-O2 |
10% |
10% |
15 |
3235 ≥.3 |
2e druk 1976 | ||||||
Biochemisch zuurstofverbruik |
Bepaling van de opgeloste zuurstof voor en na 5 dagen incubatie bij 20 ± 1°C in het donker. Toevoeging van eennitrificatie-inhibitor |
mg/l-O2 |
– |
– |
– |
|
3235 ≥5.4 | ||||||
1e druk 1972 | ||||||
Organisch gebonden stifstof |
Absorptiespectrometrie na Kjeldahldestructie tot ammonium met correctie voor het anorganisch ammonium |
mg/l-N |
0,5 |
0,5 |
0,2 |
6481 |
1e druk 1982 | ||||||
Algenbiomassa |
Filtratie van de algen. Extractie van chlorofyl-a met een daartoe geschikt medium. Fotometrische bepaling van het chlorofyl-a. Het verschil van de extincties gemeten bij 665 en 750 ml is een maat voor het chlorofyl-a gehalte |
µg/l-chloro-fyl-a |
– |
– |
– |
6520 |
1e druk 1981 | ||||||
Ammoniak |
Berekening van het gehalte aan ammoniak uit het gehalte aan ammonium |
– |
– |
– |
– |
6644 |
1e druk 1983 | ||||||
Ammonium |
Absorptiespectrometrie |
mg/l-N |
0,03 |
0,03 |
0,03 |
6472 |
1e druk 1981 | ||||||
Nitriet |
Absorptiespectrometrie |
mg/l-N |
– |
– |
– |
6474 |
1e druk 1981 | ||||||
Nitraat |
Absorptiespectrometrie |
mg/l-N |
10% |
10% |
1 |
6440 |
1e druk 1981 | ||||||
Sulfaat |
Absorptiespectrometrie. Titrimetrie |
mg/1-SO4 |
10% |
10% |
5 |
6487 |
1e druk 1982 | ||||||
Fosfaat |
Absorptiespectrometrie |
µg/1-P |
10% |
20% |
20 |
6479 |
1e druk 1981 | ||||||
Cyanide |
Absorptiespectrometrie |
µg/1-CN |
10% |
10% |
10 |
6489 |
1e druk 1982 | ||||||
Fluoride |
Absorptiespectrometrie. Methode met specifieke elektroden |
mg/1-F |
5% |
5 % |
0,05 |
6483 |
1e druk 1982 | ||||||
Chloride |
Absorptiespectronletrie. Titrimetrie volgens de methode Mollr |
mg/1-C1 |
5% |
5 % |
5 |
6470 |
1e drllk 1981 | ||||||
Residueel chloor |
Diethyl-p-phenyleendiamine methode, de meting wordt ter plaatse van de bemonstering uitgevoerd |
µg/1-HOCI |
– |
– |
– |
6480 |
1e druk 1982 | ||||||
Beryllium |
Atomaire absorptiespectrometrie |
µg/1-Be |
10% |
10% |
0,1 |
– |
Boor |
Atomaire absorptiespectrometrie, absorptiespectrometrie |
mg/1-B |
10% |
10% |
0,1 |
– |
Natrium |
Atomaire absorptiespectrometrie, vlamfotometrie |
mg/1-Na |
5% |
5 % |
1 |
6442 |
1e druk 1979 | ||||||
Chroom |
Atomaire absorptiespectrometrie |
µg/l-Cr |
10% |
10% |
5 |
6444 |
1e druk 1977 | ||||||
Mangaan |
Atomaire absorptiespectrometrie |
mg/l-Mn |
10% |
20% |
0,1 |
6461 |
1e druk 1981 | ||||||
IJzer opgelost |
Atomaire absorptiespectrometrie na filtratie over een filter met poriëngrootte 0,45 µm |
mg/l-Fe |
10% |
10% |
0.02 |
6460 |
1e druk 1981 | ||||||
Koper |
Atomaire absorptiespectrometrie |
µg/l-Cu |
5% |
5% |
2.5 |
6454 |
1e druk 1981 | ||||||
Zink |
Atomaire absorptiespectrometrie |
µg/l-zn |
5% |
5% |
10 |
6443 |
1e druk 1977 | ||||||
Arseen |
Atomaire absorptiespectrometrie |
µg/l-As |
20% |
20% |
2 |
6457 |
1e druk 1981 | ||||||
Seleen |
Atomaire absorptiespectrometrie |
µg/l-Se |
20% |
20% |
2 |
– |
Cadmium |
Atomaire absorptiespectrometrie |
µg/l-Cd |
10% |
10% |
0.5 |
– |
Barium |
Atomaire absorptiespectrometrie |
µg/l-Ba |
15% |
20% |
20 |
6436 |
1e druk 1982 | ||||||
Kwik |
Atomaire absorptiespectrometrie |
µg/l-Hg |
30% |
30% |
0.1 |
6445 |
1e druk 1978 | ||||||
Lood |
Atomaire absorptiespectrometrie |
µg/l-Pb |
10% |
10% |
5 |
– |
Minerale olie |
Infrarood absorptiespectrometrie na extractie met tetraehloorkoolstof |
µg/l |
20% |
30% |
10 |
– |
Oppervlakte actieve stoffen die reageren met methyleen-blauw |
Absorptiespectrometrie |
µg/l |
10% |
10% |
50 |
– |
Met waterdamp vluch-tige fenolen |
Absorptiespectrometrie met behulp van de 4 amino-antipyrine methode |
µg/l-C6H5oH |
0,5 |
0,5 |
0.5 |
6670 |
1e druk 1982 | ||||||
Extraheerbaar organisch gebonden chloor |
Microcoulometrie na extractie met petroleumether 3x |
g/l-Cl |
– |
– |
1 |
– |
Vluchtig organisch gebonden chloor |
Microcoulometrie na uitblazen met inert gas |
µg/l-Cl |
– |
– |
0.5 |
– |
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen |
Extractie met hexaan, meting van de fluorescentie in het ultraviolet na dunne-laag-chromatografie of vloeistofchroma-tografie. Kwantificering met behulp van de referentiestoffen fluorantheen; benzo 11,12 >fluorantheen; benzo 3,4 fluorantheen; benzo 3,4 pyreen; benzo 1,12 peryleen; indeno (1,2.3,-cd) pyreen |
µg/l |
50% |
50% |
0.04 |
– |
Organochloor pesticiden |
Identificatie met behulp van gaschromatografie na extractie en voorzuivering. Kwantitatieve bepaling met behulp van ijkvloeistoffen |
µg/l |
50% |
50% |
0.05 |
– |
Cholinesteraseremmers |
Extractie met dichloormethaan. Oxidatie met broom van het indampresidu. Incubatie met paardeserum en butyrylthiocholine. Fotometrische bepaling van het gevormde thiocholine. Het resultaat wordt uitgedrukt in paraoxon |
µg/l paraoxon |
– |
– |
– |
– |
Thermotolerante bacteriën van de coligroep |
Ophoping in een vloeibaar, laetosehoudend medium bij 37°C gevolgd door bevestiging in een meer selectief vloeibaar lactosehoudend medium bij 44°C. Kwantificering met behulp van een M.W.A.-tabel. |
aantal/ml |
– |
– |
– |
6572 |
1e druk 1982 | ||||||
Membraanfiltratie, voorincubatie bij 25°C, incubatie bij 44°C op een vast lactosehoudend medium gevolgd door bevestiging in een meer selectief vloei-baar lactosehoudend medium bij 44°C |
aantal/ml |
– |
– |
– |
6570 |
|
1e druk 1982 | ||||||
Faecale streptococcen |
ophoping in een vloeibaar azidehoudend medium gevolgd door bevestiging op een meer selectief vast azide-houdend medium. |
aantal/ml |
– |
– |
– |
6563 |
1e druk 1982 | ||||||
Membraanfiltratie en incubatie op een vast azidehoudend medium |
aantal/ml |
– |
– |
– |
– |
|
Salmonellae |
Voorophoping in een vloeibaar, niet selectief medium. Ophoping in een vloeibaar (∗1)selectief medium. Isolatie op een vast selectief medium. Bevestiging door biochemische en serologi-sche methoden |
aantal 100ml |
– |
– |
– |
|
– | ||||||
Entero-virussen |
Concentratie door middel van filtratie en/of uitvlokking en centrifugeren; bevestiging door middel van plaque-formatie-methode (P.F.U.) of cytopathogeen-effect-methode |
aantal/l |
– |
– |
– |
– |
Geur (water) (organismen)- |
Zintuiglijke waarneming ter plaatse Bepaling van geurafwijkingen van rauwe monsters ten opzichte van monsters uit een onverdacht oppervlaktewaterlichaam |
– |
– |
– |
– |
– |
Kleur |
Zintuiglijke waarneming ter plaatse |
– |
– |
– |
– |
– |
Olie |
Zintuiglijke waarneming ter plaatse |
– |
– |
– |
– |
– |
Schuim |
Zintuiglijke waarneming ter plaatse |
– |
– |
– |
– |
– |
Smaak (organismen) |
Bepaling van smaakafwijkingen van rauwe en gekookte monsters ten opzichte van monsters uit een onverdacht oppervlaktewaterlichaam |
– |
– |
– |
– |
– |
Vuil |
Zintuiglijke waarneming ter plaatse |
– |
– |
– |
– |
– |
Regelgeving die op dit bijlage is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit bijlage als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit bijlage
Besluit kwaliteitseisen en monitoring water
artikel: 6, 8
(30-10-2015)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
intrekking-regeling |
30-11-2009 |
|||||||
wijziging |
02-12-2009 |
10-12-2009 |
||||||
nieuwe-regeling |
03-11-1983 |
Stb. 1983, 606 |
03-11-1983 |
Stb. 1983, 606 |