Dit besluit is niet van toepassing op een inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden die is opgericht:
op of na 1 januari 2002 en waarvan een tot de inrichting behorend dierenverblijf geheel of gedeeltelijk is gelegen in een zeer kwetsbaar gebied in de zin van de Wet ammoniak en veehouderij of in een zone van 250 meter rondom een zodanig gebied;
voor 1 januari 2002 en waarvan een tot de inrichting behorend dierenverblijf geheel of gedeeltelijk is gelegen in een zeer kwetsbaar gebied in de zin van de Wet ammoniak en veehouderij of in een zone van 250 meter rondom een zodanig gebied, en waarvan het aantal gehouden landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën hoger is dan op 31 december 2001:
overeenkomstig een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer, zoals die op die datum luidde, in de veehouderij aanwezig mocht zijn, of
ingevolge een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer in de veehouderij aanwezig mocht zijn.
Dit besluit is niet van toepassing op een inrichting als bedoeld in artikel 2 waar landbouwhuisdieren worden gehouden:
die is gelegen op een afstand van minder dan 100 meter van een object categorie I of II, of
die is gelegen op een afstand van minder dan 50 meter van een object categorie III, IV of V.
In afwijking van het tweede lid is dit besluit van toepassing op:
een inrichting die is gelegen op een afstand van minder dan 100 meter van een object categorie I of II, of op een afstand van minder dan 50 meter van een object categorie III, IV of V en die is opgericht voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, indien:
per diercategorie het aantal landbouwhuisdieren dat gehouden wordt niet groter is dan het aantal landbouwhuisdieren van die diercategorie dat op grond van een vergunning of op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer of het Besluit landbouw milieubeheer zoals dat luidde voor 1 oktober 2009 gehouden mocht worden, en
voor zover de afstand tot enig object categorie I of II, gelegen op een afstand van minder dan 100 meter van de inrichting, of tot enig object categorie III, IV of V, gelegen op een afstand van minder dan 50 meter van de inrichting, niet is afgenomen;
een kinderboerderij die is gelegen op een afstand van minder dan 100 meter van een object categorie I of II, of op een afstand van minder dan 50 meter van een object categorie III, IV of V.
De afstanden bedoeld in het tweede en het derde lid, worden gemeten vanaf de buitenzijde van een object categorie I, II, III, IV of V tot het dichtstbijzijnde emissiepunt van het dierenverblijf.
Dit besluit is niet van toepassing op een inrichting die is opgericht na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit en:
die is gelegen op een afstand van minder dan 50 meter van een object categorie I of II, of
die is gelegen op een afstand van minder dan 25 meter van een object categorie III, IV of V
In afwijking van het vijfde lid is dit besluit van toepassing op:
een inrichting die is gelegen op een afstand van minder dan 50 meter van een object categorie I of II, of op een afstand van minder dan 25 meter van een object categorie III, IV of V, die is opgericht voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit en waarvan de afstand die moet worden aangehouden op grond van een vergunning of op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer of het Besluit bedekte teelt milieubeheer tot enig object categorie I of II, gelegen op een afstand van minder dan 50 meter van de inrichting, of tot enig object categorie III, IV of V, gelegen op een afstand van minder dan 25 meter van de inrichting, niet is afgenomen, en
een kinderboerderij die is gelegen op een afstand van minder dan 50 meter van een object categorie I of II, of op een afstand van minder dan 25 meter van een object categorie III, IV of V.
De afstanden bedoeld in het vijfde en zesde lid, worden gemeten vanaf het onderdeel van het bedrijf dat het dichtst bij het genoemde object is gelegen, waarbij een waterbassin, een watersilo, een warmwateropslagtank, in plastic folie verpakte veevoederbalen als bedoeld in voorschrift 2.3.4 van de bijlage en het erf niet als een zodanig onderdeel worden beschouwd.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Geen
(18-02-2015)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
01-01-2013 |
intrekking-regeling |
14-09-2012 |
05-12-2012 |
|||||
|
wijziging |
13-09-2010 |
13-09-2010 |
||||||
|
wijziging |
25-03-2010 |
10-06-2010 |
||||||
|
wijziging |
03-07-2009 |
03-07-2009 |
||||||
|
nieuwe-regeling |
13-07-2006 |
03-11-2006 |
||||||
Opmerkingen
1) Abusievelijk is voor het tweede lid een wijzigingsopdracht geformuleerd die niet geheel juist is.