Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 4 [Geldend t/m 31-12-2012]

  • 1

    Dit besluit is niet van toepassing op een inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden die is opgericht:

    • a.

      op of na 1 januari 2002 en waarvan een tot de inrichting behorend dierenverblijf geheel of gedeeltelijk is gelegen in een zeer kwetsbaar gebied in de zin van de Wet ammoniak en veehouderij of in een zone van 250 meter rondom een zodanig gebied;

    • b.

      voor 1 januari 2002 en waarvan een tot de inrichting behorend dierenverblijf geheel of gedeeltelijk is gelegen in een zeer kwetsbaar gebied in de zin van de Wet ammoniak en veehouderij of in een zone van 250 meter rondom een zodanig gebied, en waarvan het aantal gehouden landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën hoger is dan op 31 december 2001:

  • 2

    Dit besluit is niet van toepassing op een inrichting als bedoeld in artikel 2 waar landbouwhuisdieren worden gehouden:

    • a.

      die is gelegen op een afstand van minder dan 100 meter van een object categorie I of II, of

    • b.

      die is gelegen op een afstand van minder dan 50 meter van een object categorie III, IV of V.

  • 3

    In afwijking van het tweede lid is dit besluit van toepassing op:

    • a.

      een inrichting die is gelegen op een afstand van minder dan 100 meter van een object categorie I of II, of op een afstand van minder dan 50 meter van een object categorie III, IV of V en die is opgericht voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, indien:

      • 1°.

        per diercategorie het aantal landbouwhuisdieren dat gehouden wordt niet groter is dan het aantal landbouwhuisdieren van die diercategorie dat op grond van een vergunning of op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer of het Besluit landbouw milieubeheer zoals dat luidde voor 1 oktober 2009 gehouden mocht worden, en

      • 2°.

        voor zover de afstand tot enig object categorie I of II, gelegen op een afstand van minder dan 100 meter van de inrichting, of tot enig object categorie III, IV of V, gelegen op een afstand van minder dan 50 meter van de inrichting, niet is afgenomen;

    • b.

      een kinderboerderij die is gelegen op een afstand van minder dan 100 meter van een object categorie I of II, of op een afstand van minder dan 50 meter van een object categorie III, IV of V.

  • 4

    De afstanden bedoeld in het tweede en het derde lid, worden gemeten vanaf de buitenzijde van een object categorie I, II, III, IV of V tot het dichtstbijzijnde emissiepunt van het dierenverblijf.

  • 5

    Dit besluit is niet van toepassing op een inrichting die is opgericht na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit en:

    • a.

      die is gelegen op een afstand van minder dan 50 meter van een object categorie I of II, of

    • b.

      die is gelegen op een afstand van minder dan 25 meter van een object categorie III, IV of V

  • 6

    In afwijking van het vijfde lid is dit besluit van toepassing op:

    • a.

      een inrichting die is gelegen op een afstand van minder dan 50 meter van een object categorie I of II, of op een afstand van minder dan 25 meter van een object categorie III, IV of V, die is opgericht voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit en waarvan de afstand die moet worden aangehouden op grond van een vergunning of op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer of het Besluit bedekte teelt milieubeheer tot enig object categorie I of II, gelegen op een afstand van minder dan 50 meter van de inrichting, of tot enig object categorie III, IV of V, gelegen op een afstand van minder dan 25 meter van de inrichting, niet is afgenomen, en

    • b.

      een kinderboerderij die is gelegen op een afstand van minder dan 50 meter van een object categorie I of II, of op een afstand van minder dan 25 meter van een object categorie III, IV of V.

  • 7

    De afstanden bedoeld in het vijfde en zesde lid, worden gemeten vanaf het onderdeel van het bedrijf dat het dichtst bij het genoemde object is gelegen, waarbij een waterbassin, een watersilo, een warmwateropslagtank, in plastic folie verpakte veevoederbalen als bedoeld in voorschrift 2.3.4 van de bijlage en het erf niet als een zodanig onderdeel worden beschouwd.

Informatie geldend op 18-02-2015

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

Geen

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(18-02-2015)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2013

intrekking-regeling

14-09-2012

Stb. 2012, 441

05-12-2012

Stb. 2012, 643

26-10-2010

wijziging

13-09-2010

Stb. 2010, 696

13-09-2010

Stb. 2010, 696

01-10-2010

wijziging

25-03-2010

Stb. 2010, 144

10-06-2010

Stb. 2010, 231

01-10-2009

wijziging

03-07-2009

Stb. 2009, 322

03-07-2009

Stb. 2009, 322

Alg. 1

06-12-2006

nieuwe-regeling

13-07-2006

Stb. 2006, 390

03-11-2006

Stb. 2006, 598

Opmerkingen

  • 1) Abusievelijk is voor het tweede lid een wijzigingsopdracht geformuleerd die niet geheel juist is.