Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 7 [Geldend t/m 31-12-2012]

  • 1

    Degene die voornemens is een inrichting op te richten, meldt dat ten minste vier weken voor de oprichting aan het bevoegd gezag.

  • 2

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het veranderen van een inrichting en het veranderen van de werking daarvan. Een melding is niet vereist, indien eerder een melding overeenkomstig dit artikel is gedaan en door het veranderen geen afwijking ontstaat ten opzichte van de bij die melding verstrekte gegevens.

  • 3

    Bij de melding, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt vermeld:

    • a.

      het adres van de inrichting;

    • b.

      de naam en het adres van degene die de inrichting opricht, verandert of de werking daarvan verandert en van degene die de inrichting drijft of zal drijven;

    • c.

      de aard en omvang van de activiteiten of processen binnen de inrichting;

    • d.

      de indeling en de uitvoering van de inrichting;

    • e.

      de aard, omvang en frequentie van de transportactiviteiten;

    • f.

      de geluidsbronnen en per vast opgestelde voorziening of installatie de plaats waar deze wordt opgesteld, de gebruiksfrequentie en het bronvermogen;

    • g.

      de plaats waar wordt geladen en gelost, en

    • h.

      het tijdstip waarop de inrichting of de verandering daarvan in werking zal worden gebracht of de verandering van de werking daarvan verwezenlijkt zal zijn.

  • 4

    Indien aannemelijk is dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau of het piekniveau vanwege de geluidsbronnen hoger zal zijn dan de waarden, bedoeld in voorschrift 1.1.1, 1.1.2, 1.1.3 of 4.1.1 van de bijlage, kan het bevoegd gezag binnen vier weken na ontvangst van de melding besluiten dat een rapport van een onderzoek naar de akoestische situatie moet worden overgelegd.

  • 5

    Het onderzoek richt zich met gebruikmaking van geluidmetingen of geluidberekeningen op de bestaande en te verwachten geluidniveaus en op maatregelen en voorzieningen die ertoe kunnen leiden dat de geluidniveaus de waarden bedoeld in voorschrift 1.1.1, 1.1.2, 1.1.3 of 4.1.1 van de bijlage niet zullen overschrijden.

  • 6

    Indien aannemelijk is dat de geluidniveaus vanwege werkzaamheden en activiteiten een significante bijdrage leveren aan de totale geluidsbelasting, kan het bevoegd gezag binnen vier weken na ontvangst van de melding besluiten dat een rapport van een onderzoek naar de akoestische situatie moet worden overgelegd. Het onderzoek richt zich met gebruikmaking van geluidmetingen of geluidberekeningen op de bestaande en te verwachten geluidniveaus vanwege de werkzaamheden en activiteiten.

  • 7

    Indien een toekomstige bodemverontreiniging als gevolg van de bedrijfsactiviteiten aannemelijk is, kan het bevoegd gezag binnen vier weken na ontvangst van de melding besluiten dat een rapport van een onderzoek naar de nulsituatie van de bodem moet worden overgelegd. Het onderzoek naar de nulsituatie richt zich op de stoffen die door de werkzaamheden ter plaatse een bedreiging voor de bodemkwaliteit vormen en op de plaatsen waar bodembedreigende handelingen plaatsvinden of zullen plaatsvinden.

  • 8

    De gegevens, bedoeld in het derde lid, behoeven niet te worden verstrekt indien degene die de inrichting drijft die gegevens reeds aan het bevoegd gezag heeft verschaft en het bevoegd gezag over die gegevens beschikt. Degene die de melding doet, geeft bij de melding aan welke van de ingevolge dit artikel over te leggen gegevens hij reeds aan het bevoegd gezag heeft verschaft.

  • 9

    Indien binnen de inrichting een bassin voor de opslag van dunne mest aanwezig is waarop de voorschriften uit het Besluit mestbassins milieubeheer niet van toepassing zijn, worden bij de melding tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      gegevens waaruit kan worden afgeleid of omstandigheden als bedoeld in artikel 3, onder n, sub 9 en 10 zich voordoen en gegevens waaruit de noodzaak tot het stellen van maatwerkvoorschriften kan blijken;

    • b.

      een door de installateur van het bassin verstrekte verklaring waaruit blijkt dat het bassin overeenkomstig de betreffende voorschriften van de bijlage is uitgevoerd en welke referentieperioden van toepassing zijn, en

    • c.

      gegevens over de wijze van afdekken van het bassin.

Informatie geldend op 18-02-2015

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit houders van dieren
    artikel: 2.68

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(18-02-2015)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2013

intrekking-regeling

14-09-2012

Stb. 2012, 441

05-12-2012

Stb. 2012, 643

01-10-2009

wijziging

03-07-2009

Stb. 2009, 322

03-07-2009

Stb. 2009, 322

06-12-2006

nieuwe-regeling

13-07-2006

Stb. 2006, 390

03-11-2006

Stb. 2006, 598