Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.1

  • 1

    Bij het lozen van grondwater vanuit een proefbronnering in het kader van een saneringsonderzoek in de zin van de Wet bodembescherming en het lozen vanuit een bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming wordt ten minste voldaan aan het tweede tot en met het negende lid.

  • 2

    Het lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, is toegestaan, indien bij het lozen:

    • a.

      geen visuele verontreiniging plaatsvindt;

    • b.

      het gehalte aan naftaleen in enig steekmonster ten hoogste 0,2 microgram per liter bedraagt;

    • c.

      het gehalte aan PAK’s in enig steekmonster ten hoogste 1 microgram per liter bedraagt; en

    • d.

      in een steekmonster de emissiewaarden van de in dit artikel opgenomen tabel 3.1a niet worden overschreden.

    Tabel 3.1a

    Stoffen

    emissiewaarde

    BTEX

    50 microgram per liter

    Vluchtige organohalogeenverbindingen uitgedrukt als chloor

    20 microgram per liter

    Aromatische organohalogeenverbindingen

    20 microgram per liter

    Minerale olie

    500 microgram per liter

    Cadmium

    4 microgram per liter

    Kwik

    1 microgram per liter

    Koper

    11 microgram per liter

    Nikkel

    41 microgram per liter

    Lood

    53 microgram per liter

    Zink

    120 microgram per liter

    Chroom

    24 microgram per liter

    Onopgeloste stoffen

    50 milligram per liter

  • 3

    Het lozen in een niet-aangewezen oppervlaktewaterlichaam is toegestaan, indien bij het lozen:

    • a.

      geen visuele verontreiniging plaatsvindt;

    • b.

      het gehalte aan naftaleen in enig steekmonster ten hoogste 0,2 microgram per liter bedraagt;

    • c.

      het gehalte aan PAK’s in enig steekmonster ten hoogste 1 microgram per liter bedraagt; en

    • d.

      in een steekmonster de emissiewaarden van de in dit artikel opgenomen tabel 3.1b niet worden overschreden.

    Tabel 3.1b

    Stoffen

    emissiewaarde

    Benzeen

    2 microgram per liter

    Tolueen

    7 microgram per liter

    Ethylbenzeen

    4 microgram per liter

    Xyleen

    4 microgram per liter

    Tetrachlooretheen

    3 microgram per liter

    Trichlooretheen

    20 microgram per liter

    1,2-dichlooretheen

    20 microgram per liter

    1,1,1-trichloorethaan

    20 microgram per liter

    Vinylchloride

    8 microgram per liter

    Som van de vijf hier bovenstaande stoffen

    20 microgram per liter

    Monochloorbenzeen

    7 microgram per liter

    Dichloorbenzenen

    3 microgram per liter

    Trichloorbenzenen

    1 microgram per liter

    Minerale olie

    50 microgram per liter

    Cadmium

    0,4 microgram per liter

    Kwik

    0,1 microgram per liter

    Koper

    1,1 microgram per liter

    Nikkel

    4,1 microgram per liter

    Lood

    5,3 microgram per liter

    Zink

    12 microgram per liter

    Chroom

    2,4 microgram per liter

    Onopgeloste stoffen

    20 milligram per liter

  • 4

    Het lozen op of in de bodem is toegestaan indien het gehalte aan stoffen in enig steekmonster niet meer bedraagt dan de streefwaarden in tabel 1 van de bijlage bij de circulaire bodemsanering per 1 juli 2013.

  • 5

    Het lozen in een vuilwaterriool is verboden.

  • 6

    Indien lozen in een oppervlaktewaterlichaam, op of in de bodem of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, redelijkerwijs niet mogelijk is:

    • a.

      is, in afwijking van het vijfde lid, het lozen vanuit een proefbronnering in het vuilwaterriool toegestaan indien het gehalte aan onopgeloste stoffen in enig steekmonster niet meer bedraagt dan 300 milligram per liter;

    • b.

      kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift in afwijking van het vijfde lid het lozen vanuit een bodemsanering in een vuilwaterriool toestaan, indien het belang van de bescherming van het milieu zich gelet op de samenstelling, hoeveelheid en eigenschappen van het afvalwater niet tegen het lozen in een vuilwaterriool verzet. Artikel 2.2, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 7

    Het bevoegd gezag kan bij maatwerkvoorschrift afwijken van:

    • a.

      de gehalten aan naftaleen en PAK’s, bedoeld in onderdelen b en c van het tweede en het derde lid, de emissiewaarden, bedoeld in onderdeel d van het tweede en het derde lid en de streefwaarden, bedoeld in het vierde lid, en hogere waarden of gehalten bepalen, indien genoemde waarden of gehalten niet door toepassing van beste beschikbare technieken kunnen worden bereikt en het belang van de bescherming van het milieu zich niet verzet tegen het lozen met een hogere waarde of een hoger gehalte;

    • b.

      de gehalten aan naftaleen en PAK’s, bedoeld in onderdelen b en c van het tweede en het derde lid, en lagere waarden bepalen, indien het belang van de bescherming van het milieu tot het stellen van een lagere waarde noodzaakt;

    • c.

      de waarden bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, en lagere waarden bepalen indien vanuit een voorziening bedoeld in dat lid geloosd wordt in een niet-aangewezen oppervlaktewaterlichaam of op of in de bodem en het belang van bescherming van het milieu noodzaakt tot het stellen van een lagere waarde.

  • 8

    De lagere waarden, bedoeld in het zevende lid, onderdeel c, worden niet lager vastgesteld dan:

    • a.

      de waarden opgenomen in het derde lid, tabel 3.1b, indien geloosd wordt in een oppervlaktewaterlichaam;

    • b.

      de streefwaarden, bedoeld in het vierde lid, indien geloosd wordt op of in de bodem.

  • 9

    Het te lozen grondwater kan op een doelmatige wijze worden bemonsterd.

Informatie geldend op 30-06-2018

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit lozen buiten inrichtingen
    artikel: 1.10, 1.11, 1.3, 2.2, 3.2, 5.2

  2. Besluit OM-afdoening
    bijlage: II

  3. Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid, Sv)
    bijlage: bijlage

  4. Richtlijn voor strafvordering feitgecodeerde misdrijven en overtredingen
    bijlage: Bijlagen

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(30-06-2018)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-03-2014

wijziging

06-01-2014

Stb. 2014, 20

29-01-2014

Stb. 2014, 82

01-07-2011

nieuwe-regeling

16-03-2011

Stb. 2011, 153

09-06-2011

Stb. 2011, 298