Bij het lozen ten gevolge van het op- en overslaan van inerte goederen en van het tijdelijk op- en overslaan van zout voor het strooien op wegen, van goederen die vrijkomen bij een werk en van goederen die nodig zijn in een werk wordt ten minste voldaan aan het tweede tot en met dertiende lid.
Bij ministeriële regeling worden goederen aangewezen welke in ieder geval worden aangemerkt als inerte goederen.
Het anders dan in een vuilwaterriool lozen ten gevolge van de op- en overslag van goederen is toegestaan.
Bij het op- of overslaan van goederen in de buitenlucht wordt:
zoveel mogelijk voorkomen dat stofverspreiding optreedt die op een afstand van meer dan 2 meter van de bron met het blote oog waarneembaar is;
verontreiniging van de omgeving zoveel mogelijk beperkt;
zoveel mogelijk voorkomen dat goederen in een oppervlaktewaterlichaam geraken;
zoveel mogelijk voorkomen dat goederen in een voorziening voor het beheer van afvalwater geraken.
Bij de volgende windsnelheden vinden afhankelijk van de stuifgevoeligheid van de goederen, behorend tot stuifklassen volgens bijlage 3 bij het Activiteitenbesluit milieubeheer, geen overslagactiviteiten plaats:
S1 en S2 bij een windsnelheid groter dan 8 meter per seconde;
S3 bij een windsnelheid groter dan 14 meter per seconde.
Het opslaan van goederen behorende tot de stuifklassen S1 en S3 van bijlage 3 bij het Activiteitenbesluit milieubeheer vindt plaats in gesloten ruimten.
Bij het in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, lozen van afvalwater dat met de opgeslagen goederen in contact is geweest, bedraagt het gehalte aan onopgeloste stoffen in enig steekmonster niet meer dan 300 milligram per liter.
Bij het in een oppervlaktewaterlichaam lozen van afvalwater dat met de opgeslagen goederen in contact is geweest, ontstaat geen visuele verontreiniging.
Het lozen op of in de bodem van afvalwater dat met de opgeslagen goederen in contact is geweest, is toegestaan.
Het in een vuilwaterriool lozen van afvalwater dat met de opgeslagen goederen in contact is geweest vindt slechts dan plaats, indien lozen als bedoeld in het zevende tot en met het negende lid redelijkerwijs niet mogelijk is en het gehalte aan onopgeloste stoffen niet meer bedraagt dan 300 milligram per liter.
Indien de opgeslagen inerte goederen worden bevochtigd, wordt afvalwater dat met opgeslagen goederen in contact is geweest, zoveel mogelijk voor dit bevochtigen gebruikt.
Het te lozen afvalwater, bedoeld in het zevende en tiende lid kan op een doelmatige wijze worden bemonsterd.
Indien goederen, niet zijnde inerte goederen, boven een oppervlaktewaterlichaam aanwezig zijn, wordt ten behoeve van het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam voldaan aan de bij ministeriële regeling te stellen eisen.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit lozen buiten inrichtingen
artikel: 1.10, 1.3, 2.2
Besluit OM-afdoening
bijlage: II
Regeling lozen buiten inrichtingen
artikel: 2.16, 2.17, 2.18, 2.20, 2.21, 2.22, 2.23, 2.24, 2.25
Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid, Sv)
bijlage: bijlage
Richtlijn voor strafvordering feitgecodeerde misdrijven en overtredingen
bijlage: Bijlagen
(30-06-2018)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
18-09-2015 |
21-11-2015 |
||||||
nieuwe-regeling |
16-03-2011 |
09-06-2011 |