Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3 Mandaat [Geldend t/m 31-12-2011]

  • 1

    Aan de portefeuillehouder, de inspecteur-generaal VROM, de directeur-generaal Rijksgebouwendienst, de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting en de directeur Planbureau voor de Leefomgeving wordt mandaat verleend met betrekking tot de aangelegenheden die verband houden met hun taken en de taken van de onder hen ressorterende onderdelen, genoemd in het Organisatiebesluit VROM 2008, onverminderd de mandaatverlening aan de algemene leiding in artikel 2 en behoudens artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2

    Tot de aangelegenheden, bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval:

    • a.

      de taken van integraal management, met inbegrip van aangelegenheden op organisatorisch, personeels, financieel en materieel gebied;

    • b.

      het inzetten en uitvoeren van organisatieveranderingen en formatieveranderingen;

    • c.

      het vaststellen van de formatie van de onder de portefeuillehouder, de inspecteur-generaal VROM, de directeur-generaal Rijksgebouwendienst, de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting en de directeur Planbureau voor de Leefomgeving, met dien verstande dat functiewaarderingsbesluiten met betrekking tot de functionarissen die rechtstreeks onder hen vallen, en de functies die niet opgenomen zijn in de formatie, zijn voorbehouden aan de algemene leiding;

    • d.

      het geven van leiding aan de onder de portefeuillehouder, de inspecteur-generaal VROM, de directeur-generaal Rijksgebouwendienst, de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting en de directeur Planbureau voor de Leefomgeving ressorterende functionarissen;

    • e.

      het optreden als bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden in de overleggen met de medezeggenschap van het onder de portefeuillehouder, de inspecteur-generaal VROM, de directeur-generaal Rijksgebouwendienst, de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting en de directeur Planbureau voor de Leefomgeving ressorterende organisatieonderdelen.

  • 3

    Aan de portefeuillehouder, de inspecteur-generaal VROM, de directeur-generaal Rijksgebouwendienst, de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting en de directeur Planbureau voor de Leefomgeving wordt mandaat verleend tot het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten, die verband houden met hun taken en de taken van de onder hen ressorterende onderdelen, genoemd in het Organisatiebesluit VROM 2008.

  • 4

    Onverminderd het derde lid wordt aan de directeur van de directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, alsmede aan de afdelingshoofden van die directie, mandaat verleend tot het nemen van en ondertekenen van beslissingen op bezwaarschriften, met uitzondering van ambtenarenzaken en georganiseerd overleg- en medezeggenschapszaken.

  • 5

    Aan de portefeuillehouder, de inspecteur-generaal VROM, de directeur-generaal Rijksgebouwendienst, de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting en de directeur Planbureau voor de Leefomgeving wordt mandaat verleend tot het vaststellen van beleidsregels met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met hun taken en de taken van de onder hen ressorterende onderdelen, genoemd in het Organisatiebesluit VROM 2008.

  • 6

    De portefeuillehouder, de inspecteur-generaal VROM, de directeur-generaal Rijksgebouwendienst, de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting en de directeur Planbureau voor de Leefomgeving zijn bevoegd tot het uitvoeren van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in de Regeling Wet bescherming persoonsgegevens Ministerie VROM, binnen hun organisatieonderdelen.

  • 7

    Onverminderd de mandaatverlening aan de algemene leiding in artikel 2, tweede lid, onderdelen a, b, c, met uitzondering van de besluiten tot toepassing van de artikelen 113, 114, 116 en 117 van het algemeen Rijksambtenarenreglement, d en e, wordt aan de inspecteur-generaal VROM , de directeur-generaal Rijksgebouwendienst, de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting en de directeur Planbureau voor de Leefomgeving, voor zover het onder hen ressorterende organisatieonderdelen en functionarissen betreft, mandaat verleend met betrekking tot de daarin genoemde aangelegenheden.

  • 8

    De directeur-generaal Rijksgebouwendienst is bevoegd tot het instellen van bezwaar en het voeren van nationale gerechtelijke procedures, voor zover deze verband houden met de taken van de Rijksgebouwendienst en de taken van de hieronder ressorterende onderdelen, genoemd in het Organisatiebesluit VROM 2008.

Informatie geldend op 19-02-2015

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

Geen

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(19-02-2015)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2012

intrekking-regeling

05-12-2011

Stcrt. 2011, 22838

05-12-2011

Stcrt. 2011, 22838

01-07-2010

wijziging

23-06-2010

Stcrt. 2010, 10202

23-06-2010

Stcrt. 2010, 10202

16-04-2009

wijziging

27-03-2009

Stcrt. 2009, 70

27-03-2009

Stcrt. 2009, 70

30-04-2008

wijziging

21-04-2008

Stcrt. 2008, 82

21-04-2008

Stcrt. 2008, 82

06-05-2007

nieuwe-regeling

25-04-2007

Stcrt. 2007, 86

25-04-2007

Stcrt. 2007, 86