Met betrekking tot dieren van de hierna genoemde soorten worden, onverminderd de artikelen 3.13, tweede, derde en vierde lid, en 3.14, derde lid, uitsluitend de volgende geweren en munitie gebruikt:
reeën: geweren met ten minste één getrokken loop en kogelpatronen voor getrokken loop waarvan de trefenergie ten minste 980 Joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt;
edelherten, damherten en wilde zwijnen: geweren met ten minste één getrokken loop en kogelpatronen van een kaliber van ten minste 6,5 millimeter voor getrokken loop waarvan de trefenergie ten minste 2.200 Joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt.
Onverminderd artikel 3.14, tweede en derde lid, worden met betrekking tot konijnen en houtduiven uitsluitend gebruikt:
hagelpatronen waarvan de korrelgrootte van de hagel een doorsnede van 3,5 millimeter niet overschrijdt, of
kogelpatronen van een kaliber van .22 inch of 5,58 millimeter.
Met betrekking tot hazen, fazanten en wilde eenden worden, onverminderd artikel 3.14, tweede lid, uitsluitend hagelpatronen gebruikt.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(19-06-2021)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
intrekking-regeling |
16-12-2020 |
|||||||
|
wijziging |
04-12-2017 |
04-12-2017 |
||||||
|
nieuwe-regeling |
11-10-2016 |
11-10-2016 |
||||||