Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.20

  • 1

    Om door Onze Minister te worden erkend, worden het jachtexamen en het examen voor het gebruik van jachtvogels afgenomen door een organisatie die voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      zij bezit rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      de bestuursleden zijn naar evenredigheid afkomstig uit de kringen van jagers en natuurbescherming-landbouw;

    • c.

      zij beschikt over een itembank met ten minste vijfhonderd meerkeuzevragen die betrekking hebben op de examens, waarvan de relatieve samenstelling overeenkomt met de eisen die ten aanzien van het examen worden gesteld;

    • d.

      zij beschikt over een beeldbank met ten minste twee afbeeldingen van elk dier van de soorten, bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, en ten minste één afbeelding van de dieren van andere beschermde soorten, en

    • e.

      zij beschikt over:

      • 1°.

        een kwaliteitszorgsysteem;

      • 2°.

        een reglement waarin is vastgelegd aan welke eisen dient te worden voldaan om een examen te mogen afleggen, wanneer examens worden afgenomen, de wijze waarop het resultaat van het examen wordt beoordeeld, wie gerechtigd is de examens bij te wonen, en

      • 3°.

        een geschillenregeling.

  • 2

    Onze Minister wijst personen aan die belast zijn met het toezicht op de kwaliteit van jachtexamens en examens voor het gebruik van jachtvogels. Deze personen worden gekozen uit de kring van Commissarissen van de Koning en burgemeesters.

  • 3

    Een persoon als bedoeld in het tweede lid ziet erop toe dat de organisatie die examens afneemt voldoet aan de eisen, genoemd in het eerste lid, en dat de examens worden afgenomen in overeenstemming met de bij en krachtens de artikelen 3.18 en 3.19 gestelde regels.

  • 4

    Het bestuur van een organisatie die examens afneemt, verstrekt aan personen als bedoeld in het tweede lid desgevraagd inlichtingen over de inhoud van en de wijze van afnemen van examens en laat desgevraagd deze personen het afleggen van examens bijwonen.

  • 5

    Een persoon als bedoeld in het tweede lid informeert Onze Minister over zijn bevindingen ten aanzien van de organisatie die van belang zijn voor de erkenning van examens die zijn afgenomen door die organisatie.

Informatie geldend op 19-06-2021

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit natuurbescherming
    artikel: 3.22

  2. Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet
    bijlage: bedoeld in artikel 1

  3. Regeling natuurbescherming
    artikel: 7.14a

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(19-06-2021)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

intrekking-regeling

16-12-2020

Stb. 2021, 22

01-01-2017

nieuwe-regeling

11-10-2016

Stb. 2016, 383

11-10-2016

Stb. 2016, 384