Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 2.2a Activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving (milieu)

  • 1

    Als categorieën activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet, voor zover deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer worden aangewezen:

    • a.

      de activiteit, bedoeld in categorie 18.4, 22.2, 32.1, 32.2, 32.3, 32.5, 32.7, 32.8, 35, 36, 37.1, 37.2, 38.1, 38.2, 38.3 en 41.1 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van toepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van toepassing is;

    • b.

      de activiteit, bedoeld in categorie 18.8 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van toepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van toepassing is;

    • c.

      de activiteit, bedoeld in categorie 14, van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, in de gevallen waarin ten minste 51 en ten hoogste 100 paarden of pony’s, behorend tot de diercategorieën genoemd in kolom 2, onder 12°, van categorie 14, worden gehouden, waarbij het aantal bijbehorende dieren in opfok jonger dan drie jaar niet wordt meegeteld, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van toepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van toepassing is;

    • d.

      de activiteit, bedoeld in categorie 14, van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, in de gevallen waarin ten minste 51 en ten hoogste 2.000 schapen of geiten, behorend tot de diercategorieën genoemd in kolom 2, onder 11°, van categorie14, worden gehouden, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van toepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van toepassing is;

    • e.

      de activiteit, bedoeld in categorie 14, van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, in de gevallen waarin ten minste 2.500 en ten hoogste 40.000 stuks pluimvee behorend tot de diercategorieën genoemd in kolom 2, onder 1°, van categorie 14, worden gehouden, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van toepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van toepassing is;

    • f.

      de activiteit, bedoeld in categorie 14, van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, in de gevallen waarin ten minste 51 en ten hoogste 2000 mestvarkens behorend tot de diercategorieën genoemd in kolom 2, onder 2°, van categorie 14, worden gehouden, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van toepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van toepassing is;

    • g.

      de activiteit, bedoeld in categorie 14, van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, in de gevallen waarin ten minste 51 en ten hoogste 750 zeugen behorend tot de diercategorieën genoemd in kolom 2, onder 3°, van categorie 14, worden gehouden, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van toepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van toepassing is;

    • h.

      de activiteit, bedoeld in categorie 14, van onderdeel D, van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, in de gevallen waarin ten minste 500 en ten hoogste 3.750 gespeende biggen behorend tot de diercategorieën genoemd in kolom 2, onder 4°, van categorie 14, worden gehouden, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van toepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van toepassing is;

    • i.

      de activiteit, bedoeld in categorie 14, van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, in de gevallen waarin ten minste 51 en ten hoogste 1.200 vleesrunderen, behorend tot de diercategorieën genoemd in kolom 2, onder 10°, van categorie 14, worden gehouden, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van toepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van toepassing is.

  • 2

    Als categorieën activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet, voor zover deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer worden tevens aangewezen:

    • a.

      het opslaan, verdichten, herverpakken, verkleinen en ontwateren van afvalstoffen voor zover daarmee uitvoering wordt gegeven aan titel 10.4 van de Wet milieubeheer en voor zover deze activiteiten zijn gericht op de verwijdering van afvalstoffen alsmede het mengen van gevaarlijke afvalstoffen met andere categorieën afvalstoffen voor zover daarmee uitvoering wordt gegeven aan titel 10.4 van de Wet milieubeheer en waarop artikel 10.54a, eerste lid, van die wet van toepassing is;

    • b.

      het opslaan van de volgende afvalstoffen afkomstig van de gezondheidszorg bij mens en dier en afkomstig van buiten de inrichting:

      • 1°.

        infectueuze afvalstoffen,

      • 2°.

        lichaamsdelen en organen, en

      • 3°.

        afvalstoffen van cytotoxische en cytostatische geneesmiddelen;

    • c.

      het opslaan van ten hoogste 10.000 ton van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen, zijnde banden van voertuigen;

    • d.

      het demonteren van autowrakken als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, anders dan de activiteiten met autowrakken, bedoeld in artikel 4.84, derde lid, van dat besluit;

    • e.

      het opslaan en opbulken van ten hoogste 10.000 ton kunststofafval, ingezameld bij of afgegeven door een andere persoon dan degene die de inrichting drijft, voor zover er geen sprake is van:

      • 1°.

        kunststof die binnen de inrichting geschikt wordt gemaakt voor materiaalhergebruik, en

      • 2°.

        activiteiten waarmee uitvoering wordt gegeven aan titel 10.4 van de Wet milieubeheer;

    • f.

      het mengen van afvalstoffen voor het vervaardigen van betonmortel of betonwaren binnen een inrichting als bedoeld in categorie 11.1, onder b, van onderdeel C van bijlage I;

    • g.

      het demonteren van wrakken van tweewielige motorvoertuigen, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, anders dan de activiteiten met wrakken van tweewielige motorvoertuigen als bedoeld in artikel 4.84, derde lid, van dat besluit;

    • h.

      het opslaan van ten hoogste 50 ton verwijderd asbest en verwijderde asbesthoudende producten, ontstaan bij werkzaamheden die buiten de inrichting zijn verricht door degene die de inrichting drijft.

  • 3

    Als categorie activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet, voor zover deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, wordt tevens aangewezen het oprichten, het veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting als bedoeld in categorie 11.3, onderdeel c, onder 2° en 3°, van onderdeel C, van bijlage I.

  • 4

    Als categorieën activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet, voor zover deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, niet zijnde een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de wet, wordt tevens aangewezen:

    • a.

      het oprichten of wijzigen van een dierenverblijf voor het houden van landbouwhuisdieren of het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren in een of meer diercategorieën als bedoeld in de regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij voor zover sprake is van het houden van:

      • 1°.

        ten minste 500 en ten hoogste 1.200 vleesrunderen behorend tot de diercategorieën A4 tot en met A7;

      • 2°.

        ten minste 3.000 stuks pluimvee behorend tot de diercategorieën E1 tot en met E5, F1 tot en met F4, G1, G2 en J1;

      • 3°.

        ten minste 900 varkens behorend tot de diercategorieën D1 tot en met D3, of

      • 4°.

        ten minste 1.500 stuks pluimvee behorend tot de diercategorieën E1 tot en met E5, F1 tot en met F4, G1, G2 en J1, 500 gespeende biggen behorend tot de diercategorie D.1.1, of 500 landbouwhuisdieren anders dan pluimvee en gespeende biggen indien binnen de inrichting landbouwhuisdieren van meer dan een hoofdcategorie als bedoeld in de regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij worden gehouden;

    • b.

      het aanvangen met of het veranderen van het vervaardigen van betonmortel, het vervaardigen en bewerken van betonproducten en daarbij de op- en overslag van grind, zand, cement en vulstof en het breken van restproducten ten behoeve van de vervaardiging van betonmortel.

  • 5

    Als categorie activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet, voor zover deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, wordt tevens aangewezen:

    • a.

      het aanvangen met de verwerking van polyesterhars,

    • b.

      verhogen van de capaciteit voor de verwerking van polyesterhars, of

    • c.

      veranderen van de manier van verwerking van polyesterhars.

  • 6

    Als categorie activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet wordt tevens aangewezen het installeren van een gesloten bodemenergiesysteem met een bodemzijdig vermogen van 70 kW of meer, dan wel een gesloten bodemenergiesysteem met een bodemzijdig vermogen van minder dan 70 kW dat is gelegen binnen een interferentiegebied dat is aangewezen krachtens artikel 2.2b.

  • 7

    Als categorieën activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet, voor zover deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, die in gebruik is bij de Nederlandse of een bondgenootschappelijke krijgsmacht, worden tevens aangewezen:

    • a.

      het oprichten van een voorziening waarin gevaarlijke stoffen van de ADR klasse 1.1 of 1.2 of meer dan 50 kilogram netto explosief gewicht van klasse 1.3 worden opgeslagen;

    • b.

      het uitbreiden van de hoeveelheid opgeslagen gevaarlijke stoffen van de ADR klasse 1.1 of 1.2 per opslagvoorziening;

    • c.

      het uitbreiden van de hoeveelheid opgeslagen gevaarlijke stoffen van de ADR klasse 1.3 per opslagvoorziening, indien na uitbreiding meer dan 50 kilogram netto explosief gewicht van deze klasse aanwezig is;

    • d.

      het veranderen van de bouwkundige staat van een voorziening waarin gevaarlijke stoffen van de ADR klasse 1.1 of 1.2 of meer dan 50 kilogram netto explosief gewicht van klasse 1.3 worden opgeslagen.

  • 8

    Als categorie activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet, voor zover deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer, wordt tevens aangewezen het oprichten van een installatie voor het vergisten van uitsluitend dierlijke mest met een verwerkingscapaciteit van ten hoogste 25.000 kubieke meter per jaar, alsmede het uitbreiden van de capaciteit van de installatie, het uitbreiden van de opslagcapaciteit voor vergistinggas of het wijzigen of uitbreiden van de bewerking van vergistinggas bij een dergelijke installatie.

  • 9

    Het eerste tot en met het achtste lid zijn niet van toepassing indien de activiteit deel uitmaakt van een IPPC-installatie.

Informatie geldend op 08-04-2020

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Activiteitenbesluit milieubeheer
    artikel: 3.54f

  2. Besluit lozen buiten inrichtingen
    artikel: 1.4

  3. Besluit omgevingsrecht
    artikel: 5.13a, 5.13b, 2.2b, 2.2aa, 3.3, 4.10, 6.19
    bijlage: IV

  4. Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
    artikel: 7aa

  5. Regeling omgevingsrecht
    artikel: 6.3

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(08-04-2020)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2017

wijziging

11-10-2016

Stb. 2016, 383

11-10-2016

Stb. 2016, 384

01-01-2016

wijziging

18-09-2015

Stb. 2015, 337

21-11-2015

Stb. 2015, 450

01-03-2014

wijziging

06-01-2014

Stb. 2014, 20

29-01-2014

Stb. 2014, 82

Alg. 1

01-07-2013

wijziging

07-06-2013

Stb. 2013, 205

07-06-2013

Stb. 2013, 205

wijziging

25-03-2013

Stb. 2013, 112

25-03-2013

Stb. 2013, 112

Alg. 2

01-01-2013

wijziging

14-09-2012

Stb. 2012, 441

05-12-2012

Stb. 2012, 643

Alg. 3

wijziging

31-10-2012

Stb. 2012, 558

05-12-2012

Stb. 2012, 642

Alg. 4

wijziging

13-10-2012

Stb. 2012, 552

05-12-2012

Stb. 2012, 642

26-09-2012

wijziging

11-08-2012

Stb. 2012, 424

11-08-2012

Stb. 2012, 424

01-04-2011

wijziging

21-02-2011

Stb. 2011, 102

21-02-2011

Stb. 2011, 102

01-01-2011

nieuw

14-10-2010

Stb. 2010, 749

22-12-2010

Stb. 2010, 879

wijziging

15-11-2010

Stb. 2010, 781

22-12-2010

Stb. 2010, 879

Opmerkingen

  • 1) Artikel VIII van Stb. 2014/20 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 2) Artikel IX van Stb. 2013/112 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 3) Artikel X van Stb. 2012/441 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 4) Abusievelijk is voor het vijfde lid een wijzigingsopdracht geformuleerd die niet geheel juist is.