Voor zover een aanvraag betrekking heeft op een inrichting die tevens een mijnbouwwerk is en waarop artikel 3.3, vierde lid, onder a, niet van toepassing is, wordt de omgevingsvergunning niet verleend dan nadat Onze Minister van Economische Zaken heeft verklaard dat hij daartegen, voor zover het de mijnbouwactiviteiten betreft, geen bedenkingen heeft.
De verklaring kan slechts worden geweigerd in het belang van de bescherming van het milieu.
In gevallen als bedoeld in het eerste lid heeft Onze Minister van Economische Zaken mede tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving, bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, onder a, van de wet.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit omgevingsrecht
artikel: 6.10
(08-04-2020)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
nieuwe-regeling |
25-03-2010 |
10-06-2010 |