Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Bijlage 5 bij artikel 56 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015

Aan de hand van de volgende twee stroomschema’s kan de toegelaten instelling het huishoudinkomen, bedoeld in artikel 56, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (BTIV 2015; passend toewijzen in het kader van de huurtoeslag) bepalen.

Schema A betreft toetsing aan de hand van gegevens van de Belastingdienst.

Schema B moet worden toegepast indien gegevens van de Belastingdienst ontbreken of indien uitgegaan wordt van het actuele inkomen, in de gevallen bedoeld in artikel 56, zevende lid, onderdeel a of b.

De toetsing voor de passende toewijzing voor de huurtoeslag dient vanaf 1 januari 2016 plaats te vinden. Deze toets kan, tezamen met de inkomenstoets voor de DAEB, die per 1 juli 2015 is vereist, in één administratieve handeling worden uitgevoerd. Indien het huishoudinkomen valt binnen de inkomensgrenzen voor passend toewijzen in het kader van de huurtoeslag, staat daarmee tevens vast dat het betreffende huishouden behoort tot de 80% doelgroep in het kader van de DAEB.

De passendheidstoets is uitsluitend van toepassing op woningen waarvoor in principe huurtoeslag mogelijk is, dus waarvan de huurprijs is gelegen op of onder het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag. Hierdoor hebben zowel de inkomenstoets voor de DAEB als de inkomenstoets voor passende toewijzing betrekking op hetzelfde huursegment.

De eisen die gesteld worden aan de over te leggen documentatie zijn neergelegd in het hiervoor genoemde artikel. Het vaststellen van het huishoudinkomen aan de hand van een Inkomenverklaring of een (voorlopige) aanslag IB van de Belastingdienst is verplicht, tenzij de uitzonderingsgevallen zoals omschreven in het BTIV 2015 zich voordoen (zie ook hierna). Ter bepaling van het huishoudinkomen dienen de verzamelinkomens uit het jaar t-1 respectievelijk t-2 te worden vermenigvuldigd met index I1, respectievelijk index I2. De hoogte van index I1 en index I2 wordt jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld en gepubliceerd (artikel 56, tiende lid, van het BTIV).

A Toetsing huishoudinkomen op basis van inkomensverklaring/aanslag IB

Bepaal de samenstelling van het huishouden (woningzoekende en evt. medebewoners, inclusief kinderen), en bepaal aan de hand daarvan of het huishoudinkomen moet worden getoetst*.

Toets huishoudinkomen van woningzoekende en overige leden huishouden (indien van toepassing; exclusief het inkomen van kinderen) o.b,v. (voorlopige) aanslag IB of inkomenverklaring.**

De aanwezigheid van kinderen in het huishouden dient te worden opgegeven om de voor het huishouden toepasselijke aftoppingsgrens te bepalen. Het inkomen van deze kinderen telt niet mee voor de toets.

|

Huishoudinkomen =

Verzamelinkomen als door Belastingdienst vastgesteld over jaar t-1 x index I1, of

Verzamelinkomen als door Belastingdienst vastgesteld over jaar t-2x index I2.

|

Bepaal of het huishoudinkomen:

* Uitzonderingen op de inkomenstoets:

  • i.

    statushouders die, uitsluitend met medebewoners die statushouder zijn, vanuit een COA-voorziening een sociale huurwoning betrekken (een verklaring van het COA, niet ouder dan 6 maanden, volstaat);

  • ii.

    woningzoekenden die studiefinanciering genieten, die voltijds studeren of gaan promoveren en die de woongelegenheid als enig student of met maximaal één andere student willen betrekken (bewijs van inschrijving aan de onderwijsinstelling, of bewijs van studiefinanciering verstrekt door DUO, waaruit blijkt dat de betrokkene bij één van de genoemde doelgroepen behoort volstaat);

  • iii.

    uit het buitenland afkomstige studenten aan een instelling voor hoger of wetenschappelijk onderwijs (bewijs van inschrijving aan de onderwijsinstelling volstaat).

In de onder i, ii en iii genoemde gevallen wordt er vanuit gegaan dat het inkomen niet uitgaat boven de inkomensgrenzen van de huurtoeslag; dat houdt in dat aan de desbetreffende huishoudens passend dient te worden toegewezen.

Wel is een inkomenstoets vereist bij huishoudens met zorgindicatie bij passend toewijzen voor de huurtoeslag. Het BTIV 2015 benoemt de categorieën van zorggeïndiceerden die ook bij een inkomen boven de inkomensgrens, genoemd in artikel 16, eerste lid, onderdeel b, van het BTIV recht hebben op een sociale huurwoning. De betreffende woningtoewijzingen worden toegerekend aan de 80% toewijzingen aan de doelgroep met een inkomen tot de inkomensgrens, genoemd in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, van het BTIV. Vanuit het oogpunt van betaalbaarheid geldt voor deze categorieën zorggeïndiceerden de passendheidsnorm; derhalve dient het inkomen te worden getoetst (zo mogelijk aan de hand van belastingbescheiden, anders conform het toetsingsschema B). Toetsing van het inkomen in deze gevallen kan achterwege blijven indien de huurprijs van de woning is gelegen op of onder de voor het huishouden toepasselijke aftoppingsgrens. In dat geval is met de toewijzing immers in elk geval voldaan aan de passendheidsnorm. Bij de bepaling van het percentage passend gehuisveste huishoudens blijven de toewijzingen aan huishoudens die wel een zorgindicatie maar geen inkomensgegevens hebben overgelegd, buiten beschouwing.

** Uitzonderingen op de verplichte toetsing aan de hand van belastingbescheiden:

  • i.

    woningzoekenden van wie de inkomensgegevens blijkens een verklaring van de Belastingdienst niet bekend zijn bij die dienst;

  • ii.

    woningzoekenden van wie het actuele inkomen dusdanig is gedaald ten opzichte van het door de Belastingdienst vermelde inkomen dat het inmiddels op of onder de voor hen toepasselijke inkomensgrens is komen te liggen;

  • iii.

    woningzoekenden van wie het actuele inkomen dusdanig is gestegen ten opzichte van het door de Belastingdienst vermelde inkomen dat het inmiddels boven de voor hen toepasselijke inkomensgrens is komen te liggen;

  • iv.

    woningzoekenden die, blijkens een specificatie daarvan, een algemene bijstandsuitkering ingevolge de Participatiewet ontvangen.

B Toetsing huishoudinkomen op basis van een inkomensverklaring en bijbehorende bewijsstukken

Toets huishoudinkomen o.b.v. een door woningzoekende opgestelde en ondertekende inkomensverklaring en onderliggende bewijsstukken

|

Woningzoekende stelt een inkomensverklaring op en ondertekent deze. Deze verklaring dient minimaal de volgende elementen te bevatten:

  • ·

    In geval van een lager inkomen dan volgens de Belastingdienst: de oorzaak van de inkomensverandering (bijv. andere baan, pensioen, ontslag)

  • ·

    In geval van een hoger inkomen dan volgens de Belastingdienst: de oorzaak van de inkomensverandering (bijv. voor het eerst aanvaarden van werk, promotie)

  • ·

    De geschatte omvang van het actuele huishoudinkomen, gebaseerd op:

    • o

      inkomen uit arbeid

    • o

      inkomen uit vermogen. Indien onveranderd, kan de woningzoekende verwijzen naar het inkomen uit vermogen (box 3), aangegeven op inkomensverklaring van de Belastingdienst of naar de (voorlopige) aanslag IB.

    • o

      vakantiegeld (ja/nee, hoogte)

    • o

      evt. 13e maand

    • o

      evt. inkomen uit onderneming of freelance-activiteiten

|

Controleer het door de woningzoekende geschatte actuele huishoudinkomen o.b.v. overgelegde bescheiden:

  • ·

    Jaaropgaven werkgever(s)/uitkeringsinstanties in jaar t-1:

    Huishoudinkomen = het loon voor loonheffing (vermeld op de opgave als 'fiscaal loon', loonheffing loon', 'LH-loon', 'heffingsloon' of 'loon voor loonbelasting/premies') x index I1

  • ·

    Recente loonstrook/uitkeringsspecificatie (1 loonstrook/specificatie is voldoende):

    • o

      Stap 1:

      • Het loon voor loonheffing (zie uitleg vorige bullit) x 12 (indien loon/uitkering maandelijks wordt uitbetaald), of

      • Het loon voor loonheffing (zie uitleg vorige bullit) x 13 (indien loon/uitkering per 4 weken wordt uitbetaald)

      Indien op een loonstrook incidentele beloningen of andere variabele inkomenscomponenten zijn aangegeven, bijv. overwerk, dan dienen deze niet te worden meegerekend. Bij twijfel kan de toegelaten instelling meerdere loonstroken van de woningzoekende verlangen.

    • o

      Stap 2:

      • Indien het vakantiegeld niet maandelijks wordt uitgekeerd: uitkomst stap 1 x 1,08

  • ·

    Bij inkomen uit onderneming dient een schatting te worden gemaakt van het belastbaar jaarinkomen de winst, eventueel verminderd met de fiscaal toepasbare aftrekposten zoals zelfstandigenaftrek, startersaftrek of MKB-vrijstelling. Voor het jaar t-1 kan dit jaarinkomen vastgesteld worden aan de hand van de laatste winst- en verliesrekening, waarbij het aldus vastgesteld belastbaar inkomen vermenigvuldigd dient te worden met index I1. Voor het lopende jaar kan de verwachte winst bepaald worden op basis van een prognose.

  • ·

    Bij inkomen uit overige werkzaamheden (niet in loondienst en geen inkomen uit onderneming) wordt een schatting gemaakt van het belastbaar jaarinkomen uit de opbrengsten van die werkzaamheden minus de daarvoor gemaakte kosten. Voor het jaar t-1 kan dit jaarinkomen vastgesteld worden door het betreffende vastgestelde belastbaar inkomen van het jaar t-1 te vermenigvuldigen met index I1. Voor het lopende jaar kan het betreffende belastbaar jaarinkomen bepaald worden op basis van een prognose.

Informatie geldend op 02-07-2019

Regelgeving die op dit bijlage is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit bijlage als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit bijlage

  1. Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015
    artikel: 56

  2. Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015
    artikel: 22
    bijlage: 4

Overzicht van wijzigingen voor dit bijlage

(02-07-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-07-2019

wijziging

28-05-2019

Stb. 2019, 210

28-05-2019

Stb. 2019, 210

01-07-2017

wijziging

06-06-2017

Stb. 2017, 240

06-03-2017

Stb. 2017, 111

Inwtr. 1

01-01-2017

wijziging

29-11-2016

Stcrt. 2016, 67521

29-11-2016

Stcrt. 2016, 67521

01-07-2016

wijziging

27-05-2016

Stb. 2016, 209

27-05-2016

Stb. 2016, 209

01-01-2016

wijziging

03-12-2015

Stcrt. 2015, 45201

03-12-2015

Stcrt. 2015, 45201

01-07-2015

nieuwe-regeling

16-06-2015

Stb. 2015, 231

16-06-2015

Stb. 2015, 232

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking op het tijdstip waarop de Veegwet Wonen in werking treedt.