De voogd behoeft machtiging van de kantonrechter om de navolgende handelingen voor rekening van de minderjarige te verrichten:
aangaan van overeenkomsten strekkende tot beschikking over goederen van de minderjarige, tenzij de handeling geld betreft, als een gewone beheersdaad kan worden beschouwd, of krachtens rechterlijk bevel geschiedt;
giften doen, andere dan gebruikelijke, niet bovenmatige;
een making of gift, waaraan lasten of voorwaarden zijn verbonden, aannemen;
geld lenen of de minderjarige als borg of hoofdelijke medeschuldenaar verbinden;
overeenkomen dat een boedel, waartoe de minderjarige gerechtigd is, voor een bepaalde tijd onverdeeld wordt gelaten.
De kantonrechter kan bepalen dat de voogd zijn machtiging behoeft voor het innen van vorderingen van de minderjarige, het disponeren over saldi bij een bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht daaronder begrepen.
Voor het aangaan van een overeenkomst tot beëindiging van een geschil waarbij de minderjarige is betrokken, behoeft de voogd geen machtiging in het geval van artikel 87 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering of indien het voorwerp van de onzekerheid of het geschil een waarde van € 700 niet te boven gaat, noch indien de overeenkomst als een beheersdaad is te beschouwen.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(01-07-2023)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
25-01-2023 |
20-03-2023 |
||||||
wijziging |
13-07-2016 |
01-05-2017 |
||||||
t/m 30-04-2011 |
wijziging |
22-12-2011 |
22-12-2011 |
|||||
wijziging |
20-11-2006 |
11-12-2006 |
||||||
wijziging |
20-06-2002 |
25-06-2002 |
||||||
wijziging |
27-09-2001 |
27-09-2001 |
||||||
wijziging |
06-12-2001 |
10-12-2001 |
||||||
wijziging |
27-05-1993 |
Stb. 1993, 309 |
25-06-1993 |
Stb. 1993, 373 |
||||
wijziging |
15-11-1989 |
Stb. 1989, 541 |
20-02-1990 |
Stb. 1990, 90 |
||||
wijziging |
15-05-1981 |
Stb. 1981, 283 |
09-07-1982 |
Stb. 1982, 452 |
||||
nieuwe-regeling |
11-12-1958 |
Stb. 1958, 590 |
04-06-1969 |
Stb. 1969, 259 |
||||
wijziging |
11-12-1958 |
Stb. 1958, 591 |
04-06-1969 |
Stb. 1969, 259 |
||||
wijziging |
28-05-1969 |
Stb. 1969, 257 |
04-06-1969 |
Stb. 1969, 259 |
||||
wijziging |
28-05-1969 |
Stb. 1969, 258 |
04-06-1969 |
Stb. 1969, 259 |
Opmerkingen
1) Artikel CIX van Stb. 2016/290 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.
2) Treedt in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van de artikelen 254, 438, tweede tot en met vijfde lid, 486, eerste lid, 613, 642q, 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet.Treedt eveneens in werking voor vorderingsprocedures bij de Hoge Raad.
3) De datum van inwerkingtreding was oorspronkelijk ingevolge artikel 12, tweede lid van de Tijdelijke referendumwet van rechtswege opgeschort tot 06/08/2002. De betreffende wet was echter niet referendabel (correctie Staatscourant nr. 134, 17 juli 2002).