De pandhouder houdt, na voldoening van de kosten van executie, van de netto-opbrengst af het aan hem verschuldigde bedrag waarvoor hij pandrecht heeft. Het overschot wordt aan de pandgever uitgekeerd. Zijn er pandhouders of andere beperkt gerechtigden, wier recht op het goed door de executie is vervallen, of hebben schuldeisers op het goed of op de opbrengst beslag gelegd, dan handelt de pandhouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 490b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De pandhouder kan de door hem aan de voormelde belanghebbenden uit te keren bedragen niet voldoen door verrekening, tenzij het een uitkering aan de pandgever betreft en deze uitkering niet plaats vindt gedurende diens faillissement, surséance, de toepassing ten aanzien van hem van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of de vereffening van zijn nalatenschap. Is ten aanzien van de pandgever de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing, dan kan niettemin een uitkering aan de pandgever door verrekening worden voldaan indien het pandrecht is gevestigd na de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling en zowel de vordering als de schuld na die uitspraak zijn ontstaan.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Burgerlijk Wetboek Boek 3
artikel: 254, 255
Burgerlijk Wetboek Boek 7
artikel: 7.17.3.6c, 138, 971
Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
artikel: 86, 110
(12-12-2023)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
wijziging |
25-06-1998 |
09-11-1998 |
||||||
|
nieuwe-regeling |
22-11-1991 |
Stb. 1991, 600 |
22-11-1991 |
Stb. 1991, 600 |
||||
|
tekstplaatsing-wijziging |
22-11-1991 |
Stb. 1991, 600 |
22-11-1991 |
Stb. 1991, 600 |
||||