Indien een kind overeenkomstig artikel 13 lid 3 een geldvordering op zijn langstlevende ouder ter zake van de nalatenschap van zijn eerst overleden ouder heeft verkregen, en die ouder aangifte heeft gedaan van zijn voornemen opnieuw een huwelijk te willen aangaan, is deze verplicht aan het kind op diens verzoek goederen over te dragen met een waarde van ten hoogste die geldvordering, vermeerderd met de in lid 4 van dat artikel bedoelde verhoging. De overdracht vindt, tenzij de ouder daarvan afziet, plaats onder voorbehoud van het vruchtgebruik van de goederen.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Burgerlijk Wetboek Boek 2
artikel: 88, 197
Burgerlijk Wetboek Boek 3
artikel: 219
Overdrachtsbelasting, startersvrijstelling en 2%-tarief; vragen en antwoorden
tekst: tekst
Successiewet 1956
artikel: 1, 9, 10, 53
Wet inkomstenbelasting 2001
artikel: 5.4
Wet op belastingen van rechtsverkeer
artikel: 3, 15
(13-05-2023)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
nieuw |
18-04-2002 |
11-11-2002 |