Tenzij de erflater anders heeft beschikt, heeft een legataris aan wie een bepaald goed der nalatenschap of het vruchtgebruik van een zodanig goed, van de gehele nalatenschap of van een aandeel daarin is vermaakt, recht op uitkering van de vruchten van het hem vermaakte die de erfgenamen hebben geïnd nadat zijn vordering opeisbaar is geworden. De rechtsvordering tot uitkering van deze vruchten verjaart door verloop van drie jaren nadat zij zijn geïnd.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
artikel: 130
(13-05-2023)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
nieuw |
18-04-2002 |
11-11-2002 |
||||||