Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 119a

  • 1

    De schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, bestaat in het geval van een handelsovereenkomst in de wettelijke rente van die som met ingang van de dag volgend op de dag die is overeengekomen als de uiterste dag van betaling tot en met de dag waarop de schuldenaar de geldsom heeft voldaan. Onder handelsovereenkomst wordt verstaan de overeenkomst om baat die een of meer van de partijen verplicht iets te geven of te doen en die tot stand is gekomen tussen een of meer natuurlijke personen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf of rechtspersonen.

  • 2

    Indien geen uiterste dag van betaling is overeengekomen, is de wettelijke rente van rechtswege verschuldigd:

    • a.

      vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldenaar de factuur heeft ontvangen, of

    • b.

      indien de datum van ontvangst van de factuur niet vaststaat, of indien de schuldenaar de factuur ontvangt voordat hij de prestatie heeft ontvangen, vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de prestatie is ontvangen, of

    • c.

      indien de schuldenaar een termijn heeft bedongen waarbinnen hij de ontvangen prestatie kan aanvaarden dan wel kan beoordelen of deze aan de overeenkomst beantwoordt, en indien hij de factuur ontvangt voordat hij de prestatie heeft aanvaard of beoordeeld, vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldenaar de prestatie heeft aanvaard of beoordeeld, dan wel, indien hij zich niet over goedkeuring of aanvaarding uitspreekt, vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag volgende op die waarop de termijn verstrijkt.

  • 3

    Telkens na afloop van een jaar wordt het bedrag waarover de wettelijke rente wordt berekend, vermeerderd met de over dat jaar verschuldigde rente.

  • 4

    De termijn bedoeld in lid 2 onder c bedraagt niet meer dan 30 dagen vanaf de datum van ontvangst van de prestatie, tenzij partijen uitdrukkelijk een langere termijn overeenkomen en deze termijn niet kennelijk onbillijk is jegens de schuldeiser, mede gelet op:

    • a.

      de vraag of de schuldenaar objectieve redenen heeft om af te wijken van de 30 dagen termijn;

    • b.

      de aard van de prestatie; en

    • c.

      elke aanmerkelijke afwijking van goede handelspraktijken.

  • 5

    Partijen kunnen een uiterste dag van betaling overeenkomen van ten hoogste 60 dagen, tenzij zij uitdrukkelijk een langere termijn van betaling in de overeenkomst opnemen en deze termijn niet kennelijk onbillijk is jegens de schuldeiser, mede gelet op:

    • a.

      de vraag of de schuldenaar objectieve redenen heeft om af te wijken van de 60 dagen termijn;

    • b.

      de aard van de prestatie; en

    • c.

      elke aanmerkelijke afwijking van goede handelspraktijken.

  • 6

    In afwijking van lid 5 kunnen partijen geen uiterste dag van betaling overeenkomen van meer dan 30 dagen indien de schuldenaar een rechtspersoon is die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, niet heeft voldaan aan ten minste twee van de vereisten, bedoeld in artikel 397, leden 1 en 2 van Boek 2, en de schuldeiser een natuurlijk persoon is die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf of een rechtspersoon, die gedurende die periode aan ten minste twee van die vereisten heeft voldaan. Een beding in een overeenkomst in strijd met de vorige zin is nietig.

  • 7

    Geen wettelijke rente is verschuldigd wanneer de schuldeiser zelf in verzuim is.

  • 8

    De wettelijke rente is verschuldigd behalve voor zover de vertraging niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend.

  • 9

    Voor de toepassing van dit artikel wordt met de wettelijke rente gelijkgesteld een andere overeengekomen rente.

Informatie geldend op 30-12-2023

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit vaststelling Algemene Rijksvoorwaarden bij IT-overeenkomsten 2022 (ARBIT-2022)
    bijlage: Algemene Rijksvoorwaarden bij IT overeenkomsten 2022 (ARBIT-2022)

  2. Burgerlijk Wetboek Boek 6
    artikel: 96, 120

  3. Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
    artikel: 183a, 183b

  4. Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek Boek 6 (tegengaan onredelijk lange betaaltermijnen)

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(30-12-2023)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-07-2022

wijziging

30-03-2022

Stb. 2022, 146

35769

03-05-2022

Stb. 2022, 175

01-07-2017

wijziging

18-04-2017

Stb. 2017, 170

34559

18-04-2017

Stb. 2017, 171

16-03-2013

wijziging

13-12-2012

Stb. 2012, 647

33171

21-12-2012

Stb. 2013, 9

01-12-2002

nieuw

07-11-2002

Stb. 2002, 545

28239

18-11-2002

Stb. 2002, 561

Inwtr. 1

Opmerkingen

  • 1) Bij Stb. 2002/545 is in artikel II een bepaling betreffende de toepassing gepubliceerd.