Voor zover het loon niet meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot een loontijdvak van een dag, behoudt de werknemer voor een tijdvak van 104 weken recht op 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon, maar de eerste 52 weken ten minste op het voor hem geldende wettelijke minimumloon, indien hij de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was.
In afwijking van lid 1 geldt het in dat lid bedoelde recht voor een tijdvak van zes weken voor de werknemer die:
doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten verricht ten behoeve van het huishouden van de natuurlijke persoon tot wie hij in dienstbetrekking staat; of
de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt.
Indien de ongeschiktheid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor de datum waarop de werknemer de in onderdeel b bedoelde leeftijd heeft bereikt, geldt vanaf die datum de in dit lid genoemde termijn, voor zover het totale tijdvak niet meer bedraagt dan 104 weken.
De werknemer heeft het in lid 1 bedoelde recht niet:
indien de ziekte door zijn opzet is veroorzaakt of het gevolg is van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie opgestelde belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd;
voor de tijd, gedurende welke door zijn toedoen zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd;
voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 voor de werkgever of voor een door de werkgever aangewezen derde, waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt, niet verricht;
voor de tijd, gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 te verrichten;
voor de tijd, gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 658a lid 3;
voor de tijd gedurende welke hij zonder deugdelijke grond zijn aanvraag om een uitkering als bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen later indient dan in dat artikel is voorgeschreven.
In afwijking van lid 1 heeft de vrouwelijke werknemer het in dat lid bedoelde recht niet gedurende de periode dat zij zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg.
Het loon wordt verminderd met het bedrag van enige geldelijke uitkering die de werknemer toekomt krachtens enige wettelijke voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de werknemer niet deelneemt, voorzover deze uitkering betrekking heeft op de bedongen arbeid waaruit het loon wordt genoten. Het loon wordt voorts verminderd met het bedrag van de inkomsten, door de werknemer in of buiten dienstbetrekking genoten voor werkzaamheden die hij heeft verricht gedurende de tijd dat hij, zo hij daartoe niet verhinderd was geweest, de bedongen arbeid had kunnen verrichten.
De werkgever is bevoegd de betaling van het in het lid 1 bedoelde loon op te schorten voor de tijd, gedurende welke de werknemer zich niet houdt aan door de werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van de inlichtingen die de werkgever behoeft om het recht op loon vast te stellen.
De werkgever kan geen beroep meer doen op enige grond het loon geheel of gedeeltelijk niet te betalen of de betaling daarvan op te schorten, indien hij de werknemer daarvan geen kennis heeft gegeven onverwijld nadat bij hem het vermoeden van het bestaan daarvan is gerezen of redelijkerwijs had behoren te rijzen.
Artikel 628 lid 3 is van overeenkomstige toepassing.
Van dit artikel kan ten nadele van de werknemer slechts in zoverre worden afgeweken dat bedongen kan worden dat de werknemer voor de eerste twee dagen van het in lid 1 of lid 2 bedoelde tijdvak geen recht op loon heeft.
Voor de toepassing van de leden 1, 2 en 9 worden perioden, waarin de werknemer in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten, samengeteld indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten als bedoeld in artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.
Het tijdvak van 104 weken, bedoeld in lid 1, wordt verlengd:
met de duur van de vertraging indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen later wordt gedaan dan in of op grond van dat artikel is voorgeschreven;
met de duur van het verlengde tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 24, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen heeft vastgesteld en met de duur van het tijdvak, bedoeld in artikel 25, negende lid, eerste zin, van die wet;
met de duur van de verlenging van de wachttijd, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, indien die wachttijd op grond van het zevende lid van dat artikel wordt verlengd; en
met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 71a, negende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft vastgesteld.
Indien de werknemer passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 verricht, blijft de arbeidsovereenkomst onverkort in stand.
Voor de toepassing van lid 2, aanhef en onderdeel a, wordt onder het verrichten van diensten ten behoeve van een huishouden mede verstaan het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten
artikel: 1:1, 2:2, 3:6, 3:3, 3:4
Arbeidsomstandighedenbesluit
artikel: 2.14c
Beleidsregels beoordelingskader poortwachter
bijlage: bijlage
Beleidsregels verlenging loondoorbetaling poortwachter
artikel: 1, 5, 6
Besluit gelijkstelling loondervingsuitkering Toeslagenwet
artikel: 4
Besluit passende arbeid WW en ZW
artikel: 1
Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999
artikel: 11
Burgerlijk Wetboek Boek 6
artikel: 107a
Burgerlijk Wetboek Boek 7
artikel: 629a, 734b, 734c, 658a, 670a, 631, 674
Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
artikel: 214, 223
Premieheffing, volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en Zorgverzekeringswet; Internationale aspecten
tekst: tekst
Regeling onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap
artikel: 3
Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomen
artikel: 1, 2, 3
Regeling SUWI
artikel: 3.12
Regeling vervallen van regels tweede maximeringsbepaling Toeslagenwet
artikel: 1
Reïntegratieregeling
artikel: 12a, 4
Toeslagenwet
artikel: 1, 5
Werkloosheidswet
artikel: 1
Wet arbeidsmarkt in balans
artikel: XIII
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
artikel: 63
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
artikel: 3:56
Wet inkomstenbelasting 2001
artikel: 8.1
Wet op belastingen van rechtsverkeer
artikel: 24
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
artikel: 34a, 71a, 43d, 39c, 19, 41, 57
Wet op de loonbelasting 1964
artikel: 22a
Wet op de medische keuringen
artikel: 4
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
artikel: 30a, 32
Wet tegemoetkomingen loondomein
artikel: 2.6
Wet verbetering poortwachter
artikel: XV
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
artikel: 123b, 1, 25, 43, 58, 66, 77
Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd
artikel: IX, VIIIa
Wijzigingswet Ziektewet, enz. (meldingsproces werknemer bij ongeschiktheid verrichten van arbeid en sanctie werkgever bij niet naleving verplichtingen)
artikel: VII
Ziektewet
artikel: 87a, 38a, 47a, 29e, 19aa, 19d, 29b, 29, 33, 38, 70
(19-01-2024)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
30-09-2015 |
14-10-2015 |
||||||
wijziging |
11-09-2008 |
08-10-2008 |
||||||
wijziging |
30-11-2006 |
15-12-2006 |
||||||
wijziging |
14-12-2006 |
14-12-2006 |
||||||
wijziging |
24-06-2004 |
18-10-2004 |
||||||
wijziging |
16-12-2004 |
18-10-2004 |
||||||
wijziging |
22-12-2005 |
22-12-2005 |
||||||
wijziging |
22-12-2005 |
22-12-2005 |
||||||
wijziging |
10-11-2005 |
02-12-2005 |
||||||
wijziging |
03-02-2005 |
15-04-2005 |
||||||
wijziging |
19-12-2003 |
19-12-2003 |
||||||
wijziging |
29-11-2001 |
13-12-2001 |
||||||
wijziging |
29-11-2001 |
13-12-2001 |
||||||
wijziging |
16-11-2001 |
20-11-2001 |
||||||
wijziging |
24-04-1997 |
Stb. 1997, 178
|
02-09-1997 |
|||||
t/m 01-04-1997 |
wijziging |
24-12-1997 |
24-12-1997 |
|||||
nieuw |
08-02-1996 |
10-01-1997 |
Opmerkingen
1) De artikelen VIIIa en IX van Stb. 2015/376 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.
2) Artikel VII, tweede lid, van Stb. 2008/414 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.
3) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.
4) Artikelen 629, 629a en 635 werken terug tot en met 1 april 1997.
5) Treedt in werking als de Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (arbeidsovereenkomst) in werking treedt.