Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 670

  • 1

    De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, tenzij de ongeschiktheid:

    • a.

      ten minste twee jaren heeft geduurd, dan wel zes weken voor de werknemer die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt, of

    • b.

      een aanvang heeft genomen nadat een verzoek om toestemming als bedoeld in artikel 671a door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of door de commissie, bedoeld in artikel 671a, lid 2, is ontvangen.

    Indien de ongeschiktheid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor de datum waarop de werknemer de in onderdeel a bedoelde leeftijd heeft bereikt, geldt vanaf die datum de in dat onderdeel genoemde termijn van zes weken, voor zover het totale tijdvak gedurende welke de werkgever niet kan opzeggen niet meer bedraagt dan twee jaren.

    Voor de berekening van de termijn, bedoeld in onderdeel a, worden perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid ten gevolge van zwangerschap voorafgaand aan het zwangerschapsverlof en perioden van ongeschiktheid tijdens het zwangerschaps- of bevallingsverlof, bedoeld in artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, niet in aanmerking genomen. Voorts worden perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, anders dan bedoeld in de vorige zin, samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

  • 2

    De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met een werkneemster niet opzeggen gedurende de zwangerschap. De werkgever kan ter staving van de zwangerschap een verklaring van een arts of van een verloskundige verlangen. Voorts kan de werkgever de arbeidsovereenkomst van de werkneemster niet opzeggen gedurende de periode waarin zij bevallingsverlof als bedoeld in artikel 3:1, derde lid, van de Wet arbeid en zorg geniet en na werkhervatting, gedurende het tijdvak van zes weken aansluitend op dat bevallingsverlof, dan wel aansluitend op een periode van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid die haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap en die aansluit op dat bevallingsverlof. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de werknemer voorts niet opzeggen gedurende de periode dat hij verlof geniet als bedoeld in artikel 3:1a, eerste of vierde lid, van de Wet arbeid en zorg.

  • 3

    De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, omdat hij als dienstplichtige is opgeroepen ter vervulling van zijn militaire dienst of vervangende dienst.

  • 4

    De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen met de werknemer die lid is van:

    • 1°.

      een ondernemingsraad, een centrale ondernemingsraad, een groepsondernemingsraad, een vaste commissie van die raden of van een onderdeelcommissie van de ondernemingsraad, of van een personeelsvertegenwoordiging;

    • 2°.

      een bijzondere onderhandelingsgroep of een Europese ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Europese ondernemingsraden, dan wel die krachtens die wet optreedt als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers;

    • 3°.

      een bijzondere onderhandelingsgroep, of een SE-ondernemingsraad of als werknemersvertegenwoordiger lid is van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SE als bedoeld in hoofdstuk 1 van de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen, dan wel die krachtens die wet optreedt als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers;

    • 4°.

      een bijzondere onderhandelingsgroep, of een SCE-ondernemingsraad of als werknemersvertegenwoordiger lid is van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SCE als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen dan wel die krachtens hoofdstuk 2 van die wet optreedt als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers.

    Indien de werkgever aan de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging een secretaris heeft toegevoegd, is de eerste volzin op die secretaris van overeenkomstige toepassing. Indien de werkgever aan de ondernemingsraad een secretaris heeft toegevoegd, is de eerste volzin van dit lid van overeenkomstige toepassing op die secretaris.

  • 5

    De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens het lidmaatschap van de werknemer van een vereniging van werknemers die krachtens haar statuten ten doel heeft de belangen van de leden als werknemer te behartigen dan wel wegens het verrichten van of deelnemen aan activiteiten ten behoeve van die vereniging, tenzij die activiteiten in de arbeidstijd van de werknemer worden verricht zonder toestemming van de werkgever.

  • 6

    De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de werknemer die daarvoor verlof heeft, niet opzeggen wegens het bijwonen van vergaderingen als bedoeld in artikel 643. Hetzelfde geldt indien tussen partijen geen overeenstemming over het verlof bestaat zolang de rechter omtrent het verlof niet heeft beschikt.

  • 7

    De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de omstandigheid dat de werknemer zijn recht op verlof als bedoeld in artikel 3:1a, eerste of vierde lid, van de Wet arbeid en zorg, zijn recht op adoptieverlof of verlof voor het opnemen van een pleegkind als bedoeld in artikel 3:2 van de Wet arbeid en zorg, zijn recht op geboorteverlof of aanvullend geboorteverlof als bedoeld in artikel 4:2 of artikel 4:2a van de Wet arbeid en zorg, op kort- en langdurend zorgverlof als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet arbeid en zorg, dan wel zijn recht op ouderschapsverlof als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg geldend maakt.

  • 8

    De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de in zijn onderneming werkzame werknemer niet opzeggen wegens de in artikel 662, lid 2, onderdeel a, bedoelde overgang van die onderneming.

  • 9

    De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de omstandigheid dat de werknemer geen instemming verleent aan het werken op zondag als bedoeld in artikel 5:6, tweede lid, tweede zin of vierde lid, tweede zin, van de Arbeidstijdenwet. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de omstandigheid dat de werknemer de in de artikelen 611a, leden 2 of 4, 628b, 653a, lid 1, 655, 2b van de Wet flexibel werken, of 3, leden 2 en 3, van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie genoemde rechten geldend maakt.

  • 10

    De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen met een werknemer die:

    • a.

      geplaatst is op een kandidatenlijst voor een ondernemingsraad dan wel een personeelsvertegenwoordiging of korter dan twee jaar geleden lid is geweest van een ondernemingsraad, van een centrale ondernemingsraad, van een groepsondernemingsraad of van een commissie van die raden, van een personeelsvertegenwoordiging of van een bijzondere onderhandelingsgroep of een Europese ondernemingsraad, een SE-ondernemingsraad of een SCE-ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Europese ondernemingsraden respectievelijk de hoofdstukken 1 respectievelijk 2 van de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen dan wel korter dan twee jaar geleden krachtens een van die wetten is opgetreden als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers;

    • b.

      lid is van een voorbereidingscommissie van een ondernemingsraad, van een centrale ondernemingsraad of van een groepsondernemingsraad; of

    • c.

      als deskundige werknemer als bedoeld in artikel 13, leden 1 en 2, van de Arbeidsomstandighedenwet of als deskundige persoon als bedoeld in artikel 14, lid 1, van die wet werkzaam is.

  • 11

    De termijn van twee jaren, bedoeld in lid 1, onderdeel a, wordt verlengd:

  • 12

    Voor de toepassing van lid 4 en lid 10 wordt tevens onder de SE-ondernemingsraad verstaan: het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt in een SE die haar statutaire zetel heeft in een andere lidstaat, en dat is ingesteld krachtens de bepalingen in het nationale recht van die lidstaat ter omzetting van de richtlijn nr. 2001/86 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PbEG L 294).

  • 13

    Voor de toepassing van het vierde lid en lid 10 wordt tevens onder de SCE-ondernemingsraad verstaan: het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt in een SCE die haar statutaire zetel heeft in een andere lidstaat, en dat is ingesteld krachtens de bepalingen in het nationale recht van die lidstaat ter omzetting van de richtlijn nr. 2003/72/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 tot aanvulling van het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PbEG L 207).

  • 14

    Van lid 3 kan slechts worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.

Informatie geldend op 19-01-2024

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Algemene wet gelijke behandeling
    artikel: 4

  2. Burgerlijk Wetboek Boek 2
    artikel: 333k, 334xx, 335o

  3. Burgerlijk Wetboek Boek 7
    artikel: 670a, 671a, 671b, 673e, 666, 669, 675, 681

  4. Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
    artikel: 214

  5. Wet arbeidsmarkt in balans
    artikel: XIII

  6. Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie
    artikel: 2

  7. Wet sociale werkvoorziening
    artikel: 6, 7

  8. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
    artikel: 123b

  9. Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd
    artikel: IX, VIIIa

  10. Wijzigingswet Ziektewet, enz. (meldingsproces werknemer bij ongeschiktheid verrichten van arbeid en sanctie werkgever bij niet naleving verplichtingen)
    artikel: VII

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(19-01-2024)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

Aanhangig

36390

Aanhangig

35592

Aanhangig

27274

wijziging

14-04-2016
samen met
14-04-2016

Stb. 2016, 147
samen met
Stb. 2016, 148

33258
samen met
34105

Alg. 1

01-08-2022

wijziging

22-06-2022

Stb. 2022, 277

35962

22-06-2022

Stb. 2022, 277

01-01-2019

wijziging

14-11-2018

Stb. 2018, 451

34967

17-11-2018

Stb. 2018, 452

28-07-2018

t/m 25-05-2018

wijziging

11-07-2018

Stb. 2018, 247

34939

11-07-2018

Stb. 2018, 248

01-01-2016

wijziging

30-09-2015

Stb. 2015, 376

34073

14-10-2015

Stb. 2015, 377

Alg. 2

01-07-2015

wijziging

14-06-2014

Stb. 2014, 216

33818

10-07-2014

Stb. 2014, 274

Alg. 3

wijziging

26-11-2014

Stb. 2014, 504

33988

10-12-2014

Stb. 2014, 516

01-01-2015

wijziging

17-12-2014

Stb. 2014, 565

32855

17-12-2014

Stb. 2014, 566

01-01-2009

wijziging

29-12-2008

Stb. 2008, 600

31514

29-12-2008

Stb. 2008, 601

01-11-2008

wijziging

11-09-2008

Stb. 2008, 414

31357

08-10-2008

Stb. 2008, 415

Alg. 4

01-04-2007

wijziging

30-11-2006

Stb. 2006, 632

30532

26-02-2007

Stb. 2007, 89

18-08-2006

wijziging

05-07-2006

Stb. 2006, 361

30386

16-08-2006

Stb. 2006, 362

29-12-2005

wijziging

10-11-2005

Stb. 2005, 573

30118

02-12-2005

Stb. 2005, 619

wijziging

22-12-2005

Stb. 2005, 710

30318

22-12-2005

Stb. 2005, 711

Alg. 5

01-06-2005

wijziging

28-04-2005

Stb. 2005, 274

28467

23-05-2005

Stb. 2005, 278

27-04-2005

wijziging

03-02-2005

Stb. 2005, 65

27826

15-04-2005

Stb. 2005, 206

Alg. 6

01-04-2005

wijziging

17-03-2005

Stb. 2005, 166

29298

23-03-2005

Stb. 2005, 167

01-01-2004

wijziging

19-12-2003

Stb. 2003, 555

29231

19-12-2003

Stb. 2003, 556

Inwtr. 7

01-06-2003

wijziging

14-03-2003

Stb. 2003, 141

27224

20-05-2003

Stb. 2003, 220

01-07-2002

wijziging

18-04-2002

Stb. 2002, 215

27469

17-05-2002

Stb. 2002, 245

01-01-2002

wijziging

29-11-2001

Stb. 2001, 625

27665

13-12-2001

Stb. 2001, 682

01-12-2001

wijziging

16-11-2001

Stb. 2001, 568

27208

20-11-2001

Stb. 2001, 569

01-11-1999

wijziging

18-03-1999

Stb. 1999, 184

25879

25-10-1999

Stb. 1999, 450

01-01-1999

wijziging

14-05-1998

Stb. 1998, 300

25263

02-06-1998

Stb. 1998, 332

wijziging

24-12-1998

Stb. 1998, 741

26257

02-06-1998

Stb. 1998, 332

Inwtr. 8

04-03-1998

wijziging

19-02-1998

Stb. 1998, 107

24615

19-02-1998

Stb. 1998, 107

01-01-1998

wijziging

17-12-1997

Stb. 1997, 660

25407

19-12-1997

Stb. 1997, 746

01-04-1997

nieuw

06-06-1996

Stb. 1996, 406

23438

10-01-1997

Stb. 1997, 37

Opmerkingen

  • 1) Deze wijziging treedt niet meer in werking. De wijziging is ingetrokken door Stb. 2016/148.

  • 2) De artikelen VIIIa en IX van Stb. 2015/376 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 3) Artikel XXII, eerste lid, van Stb. 2014/216 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 4) Artikel VII, tweede lid, van Stb. 2008/414 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 5) De wijzigingsopdracht is niet geheel juist.

  • 6) Abusievelijk geeft het Staatsblad een wijzigingsopdracht voor het elfde lid in plaats van het twaalfde lid.

  • 7) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

  • 8) Treedt in werking als de Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 enz. (Flexibiliteit en zekerheid) (Stb. 1998, 300) in werking treedt.