Indien de rechter de huurovereenkomst heeft verlengd, kan de verhuurder de overeenkomst opnieuw met inachtneming van artikel 271 en van de in lid 2 vermelde termijnen opzeggen en overeenkomstig de artikelen 272 tot en met 274f vorderen dat de rechter het tijdstip zal vaststellen, waarop de overeenkomst zal eindigen.
Indien de rechter de overeenkomst voor onbepaalde tijd heeft verlengd, kan de verhuurder haar niet eerder opnieuw opzeggen dan drie jaren nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Indien de rechter de overeenkomst voor bepaalde tijd heeft verlengd, kan de verhuurder haar niet eerder opzeggen dan drie maanden voor het einde van de tijd waarvoor is verlengd.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Burgerlijk Wetboek Boek 3
artikel: 217, 264
Burgerlijk Wetboek Boek 5
artikel: 94
Burgerlijk Wetboek Boek 7
artikel: 232, 282
Leegstandwet
artikel: 15
Regeling formulieren Leegstandwet
bijlage: I
(19-01-2024)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
11-12-2023 |
|||||||
wijziging |
14-04-2016 |
22-04-2016 |
||||||
wijziging |
14-04-2016 |
22-04-2016 |
||||||
nieuw |
21-11-2002 |
02-06-2003 |