Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 278

  • 1

    Een onderhuurovereenkomst van woonruimte die niet krachtens artikel 269 na beëindiging van de hoofdhuur door de hoofdverhuurder wordt voortgezet, eindigt op het door de rechter op vordering van de hoofdverhuurder overeenkomstig artikel 273 lid 3 vastgestelde tijdstip van ontruiming.

  • 2

    Indien de hoofdhuurder bij de beëindiging en de bepaling van het tijdstip van ontruiming onvoldoende voor de belangen van de onderhuurder heeft gewaakt, is hij verplicht de schade die de onderhuurder daardoor lijdt te vergoeden.

  • 3

    De hoofdhuurder tegen wie door de hoofdverhuurder een vordering wordt ingesteld, die mede de belangen van de onderhuurder raakt, is bevoegd om deze in het geding te roepen.

Informatie geldend op 19-01-2024

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Burgerlijk Wetboek Boek 7
    artikel: 282

  2. Leegstandwet
    artikel: 15

  3. Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
    artikel: 208i

  4. Regeling formulieren Leegstandwet
    bijlage: I

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(19-01-2024)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-08-2003

nieuw

21-11-2002

Stb. 2002, 587

26089

02-06-2003

Stb. 2003, 230