Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Met de aanpassing van artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering in 1994, naar aanleiding van de gewijzigde Politiewet van 1993, is de grondslag gelegd voor het beleid ten aanzien van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Door de jaren heen heeft het boa-beleid inhoud gekregen met het Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BBO) en diverse circulaires. De totstandkoming en uitwerking van het bestel heeft veel verbeterd ten opzichte van de situatie voor 1994. Met het oog op nieuwe ontwikkelingen is dit boa-bestel echter aan herziening toe.

Een van deze ontwikkelingen is de steeds belangrijker wordende regierol van de gemeente ten aanzien van het lokale veiligheidsbeleid. Was de politie tot in het recente verleden de belangrijkste verantwoordelijke voor de lokale veiligheid, tegenwoordig zijn de rollen anders verdeeld en dient de gemeente deze regierol voor een belangrijk deel op zich te nemen. De gemeenteraad krijgt daarbij een prominentere rol door (minimaal) eens in de vier jaar een integraal veiligheidsplan vast te stellen. Daar staat in wat de gemeente zelf doet en wat zij van andere organisaties en instellingen verwacht. Veiligheid is hiermee een kerntaak geworden voor gemeenten; zij zijn regisseur van het lokale veiligheidsbeleid en vanuit die rol verantwoordelijk voor de beleidsvoering. Uit de praktijk blijkt ook dat gemeenten dit integrale veiligheidsbeleid steeds meer gaan invullen. Dit is ook wenselijk. De afgelopen jaren is de tendens waarneembaar dat de politie – mede ook onder invloed van landelijke hoofdlijnen van beleid (de prestatieafspraken) – zich meer gaat richten op de kerntaken en de gemeenten steeds meer mogelijkheden krijgen om de taken die de politie niet langer als kerntaak ziet, op te pakken. Een van die taken is het aanpakken van overlastfeiten. Hiervoor is de bestuurlijke strafbeschikking geïntroduceerd. Een boa kan hiermee voor bepaalde overlastfeiten een strafbeschikking aankondigen, waarna een straf wordt opgelegd zonder tussenkomst van een rechter. Er is hierbij sprake van een directe aanlevering van de zaken bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) door gemeenten. De strafbeschikking vervangt gefaseerd de transactie.

Voor meer informatie over de bestuurlijke strafbeschikking zie www.bestuurlijkestrafbeschikking.nl/.

Vanaf 1 april 2010 zal de bestuurlijke strafbeschikking overlast gefaseerd over heel Nederland worden uitgerold.

Ook op het terrein van de milieuhandhaving gaat de komende jaren veel veranderen in de verhouding en rolverdeling tussen het bestuur en het openbaar ministerie (OM). Dit komt onder meer door de introductie voor het bestuur van de mogelijkheid een boete op te leggen. Per 1 januari 2012 wordt naar verwachting de bestuurlijke strafbeschikking milieu geïntroduceerd voor alle bestuursorganen die een taak hebben bij de milieuhandhaving. Ook hier geldt dat politie en het OM, i.c. het Functioneel Parket, zich hierdoor meer kunnen toeleggen op vormen van milieucriminaliteit die vanwege de ernst van het feit of de persoon van de dader vanuit strafrechtelijk perspectief het meest relevant zijn.

Tevens wordt geanticipeerd op de komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), waarbij een groot aantal (circa 25) vergunning-, ontheffing- en andere toestemmingstelsels samengevoegd worden tot één omgevingsvergunning voor de deelaspecten bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. Gemeenten hebben aangegeven behoefte te hebben aan één professionele boa voor al deze deelaspecten.

De roep om professionele boa’s wordt versterkt door de door het kabinet beoogde vorming van regionale uitvoeringsdiensten ten behoeve van toezicht en handhaving van onder andere de VROM-regelgeving.

Zoals voorgesteld door de Commissie Herziening Handhavingsstelsel VROM-regelgeving (Commissie Mans) in het rapport ‘De tijd is Rijp’, juli 2008.

Bij bovengenoemde ontwikkelingen is een sleutelrol weggelegd voor boa’s. De rol van boa’s bij de strafrechtelijke handhaving wordt groter. Zij nemen steeds meer taken van de politie over, in zowel het stedelijke als het landelijke gebied. Het doel van het boa-beleid is dan ook om de kwaliteit van de strafrechtelijke handhaving door de boa’s te vergroten zodat boa’s deze belangrijker wordende rol ook daadwerkelijk invulling kunnen geven. Veel boa’s zijn zeer gemotiveerd voor hun opsporingstaak en vervullen in de praktijk een waardevolle informatiefunctie voor de politie in hun werkgebied. Zij vergroten het handhavingsbewustzijn binnen hun eigen organisatie en slaan een brug tussen hun eigen organisatie, het OM en de politie. Om optimaal gebruik te kunnen maken van het grote (opsporings)potentieel van de boa’s is een transparant, efficiënt en gebruiksvriendelijk boa-bestel nodig. Hiertoe is per 30 januari 2010 het gewijzigde BBO in werking getreden. Het gewijzigde BBO maakt een aantal wijzigingen in het boa-bestel en boa-beleid mogelijk. Deze wijzigingen worden in deze nieuwe circulaire beschreven.

Deze circulaire vervangt de circulaire functielijst, de aanvulling circulaire functielijst, de circulaire betrouwbaarheid, de circulaire bekwaamheid, de circulaire toekenning politiebevoegdheden en geweldsmiddelen aan buitengewoon opsporingsambtenaren en de circulaire behandeling van klachten over buitengewoon opsporingsambtenaren. Het document ‘eindtermen buitengewoon opsporingsambtenaar’ is verwerkt in deze circulaire maar blijft apart bestaan in verband met de opsomming van alle kenniselementen die een boa moet beheersen.

De circulaire is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt de boa nader verklaard en de belangrijkste pilaren van het boa-beleid beschreven. Hoofdstuk 3 bevat een uiteenzetting van op welke wijze het boa-bestel en boa-beleid gaat bijdragen aan de professionalisering van de boa. In hoofdstuk 4 wordt de ruggengraat van het boa-beleid, de domeinlijst geïntroduceerd. Hoofdstuk 5 bevat tenslotte het overgangsbeleid waarin wordt uiteengezet op welke wijze de huidige boa-akten worden omgezet naar nieuwe boa-akten.

Informatie geldend op 19-03-2015

Overzicht van wijzigingen voor dit

(19-03-2015)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2016

intrekking-regeling

10-01-2011

Stcrt. 2011, 926

10-01-2011
samen met

Stcrt. 2011, 926
samen met
Stcrt. 2014, 8467

Inwtr. 1

22-01-2011

nieuwe-regeling

10-01-2011

Stcrt. 2011, 926

10-01-2011

Stcrt. 2011, 926

Opmerkingen

  • 1) Inwerkingtreding voorheen door Stcrt. 2011/926 gesteld op 31 maart 2014.