Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

De uitvoering en de handhaving van met name bijzondere wetgeving en verordeningen van provincies, gemeenten en waterschappen, is opgedragen aan een scala publiekrechtelijke en een beperkt aantal privaatrechtelijke organisaties. Indien de noodzaak zich voordoet dat zo’n organisatie dient te beschikken over werknemers die bevoegd zijn tot het opsporen van strafbare feiten, kan de Minister van Veiligheid en Justitie aan werknemers van deze organisaties opsporingsbevoegdheid toekennen. Artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering creëert de mogelijkheid daartoe. Dit artikel vormt de wettelijke grondslag om functionarissen aan wie niet op grond van artikel 141 van dat Wetboek de opsporing van strafbare feiten is opgedragen, als boa te belasten met het opsporen van strafbare feiten.

De Minister van Veiligheid en Justitie verleent een titel van opsporingsbevoegdheid indien de noodzaak voor (extra) opsporingsbevoegdheid is aangetoond en de betreffende persoon heeft voldaan aan de betrouwbaarheidseis en bekwaamheidseis. Deze toekenning geschiedt formeel tijdens de beëdiging van een persoon als boa door of namens de Minister van Veiligheid en Justitie.

Deze persoon is dan een opsporingsambtenaar ex artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering aan wie – indien de noodzaak wordt aangetoond en de betreffende persoon heeft voldaan aan de bekwaamheidseisen – de Minister van Veiligheid en Justitie politiebevoegdheden en geweldsmiddelen kan toekennen. Indien politiebevoegdheden of geweldsmiddelen zijn toegekend beschikt de boa daarmee over dezelfde bevoegdheden en verplichtingen als de ambtenaar van politie voor wat betreft het aanwenden van deze bevoegdheden.

Met het scala aan organisaties belast met de uitvoering en handhaving van een grote variëteit aan wettelijke regelingen is de diversiteit van boa’s een gegeven. Niet alleen het werkveld van boa’s is divers. Aangezien bevoegdheden op maat worden toegekend, variëren deze evenzeer. De boa heeft in de regel, beperkte opsporingsbevoegdheid welke is gerelateerd aan zijn functie en taakomschrijving. De boa wordt ingezet daar waar opsporing door de politie niet gewenst, vanwege prioritering, of niet mogelijk is vanwege onvoldoende deskundigheid of capaciteit bij de politie.

Wel dient in ogenschouw te worden genomen dat een boa in beginsel geen integrale handhaver is met algemene opsporingsbevoegdheid die concurreert met de politie. Immers, de boa zou dan een vier-jarige politieopleiding moeten hebben gevolgd om te beschikken over dezelfde bekwaamheid. De boa heeft een specifieke, afgebakende taak waarvoor hij gericht opgeleid kan worden. Aangezien de complexiteit van de functie van de boa sterk kan verschillen, varieert het opleidingsniveau van de boa van relatief laag tot hoog.

Het bovenstaande in aanmerking genomen is een boa een functionaris die uit hoofde van zijn taak, in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag, in overeenstemming met de geldende rechtsregels en met behulp van de hem daartoe beschikbaar gestelde bevoegdheden en middelen, zorgdraagt voor de opsporing van strafbare feiten alsmede met de voorbereiding van de eventuele vervolging van deze feiten.

Informatie geldend op 19-03-2015

Overzicht van wijzigingen voor dit

(19-03-2015)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2016

intrekking-regeling

10-01-2011

Stcrt. 2011, 926

10-01-2011
samen met

Stcrt. 2011, 926
samen met
Stcrt. 2014, 8467

Inwtr. 1

22-01-2011

nieuwe-regeling

10-01-2011

Stcrt. 2011, 926

10-01-2011

Stcrt. 2011, 926

Opmerkingen

  • 1) Inwerkingtreding voorheen door Stcrt. 2011/926 gesteld op 31 maart 2014.