Bij (economische) milieudelicten (eenvoudige misdrijven en overtredingen in de zin van de Wet op de economische delicten) kan een milieuboa zelfstandig strafrechtelijk optreden. Dit kan ter ondersteuning of in plaats van een bestuursrechtelijk handhavingstraject. Daarmee is het noodzakelijk dat de boa naast strafrechtelijke kennis, beschikt over kennis van het bestuursrecht (AWB).
De milieuboa verleent bij dit soort zaken voor politie of een bijzondere opsporingsdienst een belangrijke ondersteunende rol door inbreng van specialistische en/of juridische kennis over de betrokken milieuwetgeving.
De milieuboa heeft een signalerende taak bij de uitoefening van zijn werkzaamheden. Voor zaken waarvoor hij niet bevoegd of bekwaam is, heeft hij een belangrijke oog- en oorfunctie voor de politie en/of andere bevoegde handhavinginstanties. De milieuboa registreert zijn bevindingen en maakt indien nodig een proces-verbaal van bevindingen op.
De milieuboa kan problemen m.b.t. handhaafbaarheid van normen/uitvoerbaarheid van normen signaleren en doorgeven aan verantwoordelijke partijen zoals vergunningverleners, het Openbaar Ministerie en eventueel via een interne schakel aan intermediairs en ministeries die verantwoordelijk zijn voor de normstelling.
Om de hierboven beschreven opsporingstaken goed te kunnen vervullen, dient iedere milieuboa te beschikken over de volgende competenties
Vakmatige en methodische competenties zijn gericht op het vermogen om op adequate wijze producten en diensten te leveren. De milieuboa kan:
zelfstandig een milieuonderzoek verrichten, milieuschade taxeren, gegevens vergaren en vastleggen ten behoeve van het proces-verbaal of bestuurlijke strafbeschikking;
financieel-administratieve vaardigheden en hulpmiddelen toepassen, ten behoeve van het berekenen van wederrechtelijk verkregen economisch voordeel of veroorzaakte schade;
(eenvoudige) milieuregistraties controleren;
het eigen milieuspecialisme begrijpelijk maken voor niet-ingewijden en partners (intern en extern);
ketengericht denken en onderwerpen die regio en/of provincie overstijgend zijn inzichtelijk maken ten behoeve van het opsporingsonderzoek;
milieurisicosituaties signaleren en daarin proportioneel en rechtmatig handelen;
binnen bestaande beleidskaders de relevante wet- en regelgeving en richtlijnen op het gebied van milieu rechtmatig toepassen;
zo nodig de bestuursrechtelijke aanpak van milieudelicten ondersteunen of verwijzen naar een civielrechtelijke aanpak;
milieudelicten bij de handhaving van het milieurecht analyseren en systematisch, doortastend afhandelen;
rapporten van deskundigen interpreteren;
rapporteren over uitgevoerde werkzaamheden en de resultaten daarvan beoordelen;
integraal handhaven en bij de handhaving verder kijken dan de eigen bevoegdheden.
Bestuurlijk-organisatorische en strategische competenties zijn gericht op het plannen en regelen van het eigen werk in de context van de organisatie. De milieuboa kan:
omgaan met het spanningsveld tussen de eigen milieuspecialistische deskundigheid en de verantwoordelijkheid van interne en externe partners;
een milieuonderzoek en de beheersing van milieudelicten afstemmen op het handhavingsbeleid van de eigen organisatie en dat van interne en externe partners;
ten behoeve van de handhaving van het milieurecht een professioneel netwerk onderhouden met relevante actoren in de keten en deskundigen;
de grenzen en mogelijkheden van het eigen milieuspecialisme en de eigen bevoegdheden aangeven en benutten;
zelfstandig functioneren binnen geformuleerde beleidskaders;
voor zichzelf en voor anderen handhavingsverantwoordelijkheid dragen;
binnen de eigen organisatie een onafhankelijke positie innemen, in staat zijn weerstand te bieden aan in- en externe druk;
op stimulerende wijze nut en noodzaak van strafrechtelijke handhaving binnen de eigen organisatie duidelijk maken.
Sociaal-communicatieve en cultureel-normatieve competenties hebben betrekking op het functioneren in een arbeidsomgeving, op samenwerking en op coördinatie van arbeid. De milieuboa kan:
interdisciplinair samenwerken;
regionaal of (inter)nationaal opereren;
vasthoudend zijn in het milieuspecialistische werk;
onder stress effectief optreden en beslissingen nemen;
zich inleven in de specifieke beroepsomstandigheden van relevante partners;
omgaan met emotioneel gedrag van verdachten, getuigen, benadeelden of slachtoffers in het milieu(opsporings)onderzoek;
integer en servicegericht handelen in het uitvoerende werk;
een eigen oordeel vormen en verdedigen ten aanzien van de waarde en betrouwbaarheid van getuigen en informanten en van opsporingsmethoden en -technieken;
improviseren;
het voortouw nemen bij gecombineerde handhavingsactiviteiten;
zich inleven in de maatschappelijke problematiek op het gebied van milieudelicten en de veiligheid van de leefomgeving.
Leer- en vormgevingscompetenties verwijzen naar het vermogen bij te dragen aan de eigen ontwikkeling en die van arbeidsorganisatie en beroep. De milieuboa kan:
de eigen competenties, kwaliteit en vakdeskundigheid als milieuboa verbeteren;
onderzoeksprocedures afstemmen op de aard van het milieudelict en de veiligheid van de leefomgeving;
zelfstandig ontwikkelingen bijhouden m.b.t. beleid, werkafspraken en wetgeving en handelen volgens de nieuwste afspraken en inzichten;
doel- en resultaatgericht handelen en de eigen werkzaamheden op realisatie van doelen, de bestede tijd en te verwachten resultaten monitoren;
bij het beoordelen van onderzoeksresultaten kritiek geven en accepteren.
Regelgeving die op dit bijlage is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit bijlage als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit bijlage
Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar
tekst: tekst, tekst, tekst
bijlage: Bijlagen
(19-03-2015)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
01-01-2016 |
intrekking-regeling |
10-01-2011 |
10-01-2011 |
Stcrt. 2011, 926
|
||||
nieuwe-regeling |
10-01-2011 |
10-01-2011 |
Opmerkingen
1) Inwerkingtreding voorheen door Stcrt. 2011/926 gesteld op 31 maart 2014.