Onze Minister is de aangewezen minister, bedoeld in artikel 3.35, tweede en derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening.
Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.28, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening treden, in afwijking van dat artikellid, Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu gezamenlijk in de plaats van burgemeester en wethouders ten aanzien van de bevoegdheden en verplichtingen, bedoeld in dat artikellid.
Onze Minister kan, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, bepalen dat Onze Minister en Onze Minister wie het mede aangaat, met overeenkomstige toepassing van artikel 3.35, derde lid, vierde volzin, van de Wet ruimtelijke ordening, één of meer besluiten nemen die nodig zijn voor een daarbij aangewezen uitbreiding van het net, bedoeld in artikel 20a, eerste lid.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Algemene wet bestuursrecht
bijlage: 2
Elektriciteitswet 1998
artikel: 20ca
(14-07-2020)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
22-12-2011 |
25-01-2012 |
||||||
nieuw |
25-09-2008 |
14-02-2009 |