Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 215

  • 1

    Het verzoekschrift met bijbehorende stukken wordt ter griffie van de rechtbank neergelegd, ter kosteloze inzage van een ieder. Indien de schuldenaar een moedermaatschappij met zetel in Nederland van een verzekeraar met een vergunning als bedoeld in artikel 2:26a, 2:27 of 2:54a van de Wet op het financieel toezicht is stelt de griffier van de rechtbank De Nederlandsche Bank N.V. terstond in kennis van de neerlegging.

  • 2

    De rechtbank zal dadelijk de gevraagde surseance voorlopig verlenen en een of meer bewindvoerders benoemen, ten einde met de schuldenaar het beheer over diens zaken te voeren. Bovendien beveelt de rechtbank, dat de bekende schuldeisers, benevens de schuldenaar, en indien de schuldenaar een moedermaatschappij met zetel in Nederland van een verzekeraar met een vergunning als bedoeld in artikel 2:26a, 2:27 of 2:54a van de Wet op het financieel toezicht is, De Nederlandsche Bank N.V., tegen een door de rechtbank op korte termijn bepaalde dag, door de griffier bij brieven worden opgeroepen, ten einde, alvorens beslist wordt omtrent het definitief verlenen van de gevraagde surseance, op het verzoekschrift te worden gehoord. Behalve de dag worden uur en plaats der bijeenkomst daarbij vermeld, alsmede of een ontwerp van akkoord bij het verzoekschrift is gevoegd. Artikel 6, eerste lid, derde zin, en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3

    Als een verzoek tot verlening van surseance en een verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige als bedoeld in artikel 371 gelijktijdig aanhangig zijn, komt eerst het laatste in behandeling en vindt in afwijking van het tweede lid geen voorlopige verlening van surseance plaats.

  • 4

    De behandeling van het verzoek en de voorlopige verlening van surseance van betaling worden in ieder geval geschorst totdat de rechtbank heeft beslist op het verzoek tot aanwijzing van de herstructureringsdeskundige. Wijst de rechtbank het verzoek toe, dan kondigt zij daarbij tevens overeenkomstig artikel 376 een afkoelingsperiode af en blijft de schorsing tijdens die periode van kracht.

  • 5

    De rechtbank benoemt op grond van het tweede lid een bewindvoerder die adequaat is opgeleid en over de voor zijn taken vereiste deskundigheid beschikt. Bij de benoeming:

    • a.

      houdt de rechtbank rekening met de specifieke kenmerken van de zaak, waaronder eventuele grensoverschrijdende elementen, en de ervaring en deskundigheid van de bewindvoerder; en

    • b.

      hanteert de rechtbank een procedure en voorwaarden die duidelijk, transparant en rechtvaardig zijn.

Informatie geldend op 10-07-2024

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Circulaire Inwerkingtreding EG-Insolventieverordening
    tekst: tekst

  2. Faillissementswet
    artikel: 247a, 281c, 246, 253

  3. Pensioenwet
    artikel: 206

  4. Wet op het financieel toezicht
    artikel: 1:91

  5. Wet verplichte beroepspensioenregeling
    artikel: 200

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(10-07-2024)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

Aanhangig

34218

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 290

34212

Alg. 1

01-01-2023

wijziging

23-11-2022

Stb. 2022, 491

36040

05-12-2022

Stb. 2022, 492

Alg. 2

01-01-2021

wijziging

07-10-2020

Stb. 2020, 414

35249

26-10-2020

Stb. 2020, 415

01-04-2016

wijziging

29-10-2015

Stb. 2015, 428

34198

02-12-2015

Stb. 2015, 504

01-12-2005

tekstplaatsing-wijziging

24-11-2005

Stb. 2005, 600

24-11-2005

Stb. 2005, 600

Alg. 3

15-11-2003

wijziging

06-11-2003

Stb. 2003, 444

28654

06-11-2003

Stb. 2003, 445

16-03-1935

nieuw

07-02-1935

Stb. 1935, 41

14-02-1935

Stb. 1935, 49

16-03-1935

vervallen

07-02-1935

Stb. 1935, 41

14-02-1935

Stb. 1935, 49

01-09-1896

nieuwe-regeling

30-09-1893

Stb. 1893, 140

20-01-1896

Stb. 1896, 9

Opmerkingen

  • 1) Artikel CIX van Stb. 2016/290 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 2) Artikel IV van Stb. 2022/491 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 3) Tekstplaatsing met aanpassing van de spelling.