De schuldenaar is steeds bevoegd aan de rechtbank de intrekking van de surseance te verzoeken, op grond dat de toestand des boedels hem weer in staat stelt zijn betalingen te hervatten. De bewindvoerders en, indien het een definitief verleende surseance betreft, de schuldeisers worden gehoord of behoorlijk opgeroepen.
Deze oproeping geschiedt schriftelijk door de griffier tegen een door de rechtbank te bepalen dag.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Faillissementswet
artikel: 283
(10-07-2024)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
wijziging |
13-07-2016 |
01-05-2017 |
||||||
|
tekstplaatsing-wijziging |
24-11-2005 |
24-11-2005 |
||||||
|
nieuw |
07-02-1935 |
Stb. 1935, 41 |
14-02-1935 |
Stb. 1935, 49 |
||||