Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 7a

  • 1

    Een netbeheerder stelt periodiek een investeringsplan op waarin alle noodzakelijke uitbreidingsinvesteringen en vervangingsinvesteringen worden beschreven en onderbouwd.

  • 2

    Een netbeheerder legt een ontwerpinvesteringsplan achtereenvolgens voor:

    • a.

      aan een ieder ter consultatie en verwerkt de gegeven reacties op de ingediende zienswijzen in het plan,

    • b.

      aan de Autoriteit Consument en Markt en, voor zover het een ontwerpinvesteringsplan voor het landelijk gastransportnet betreft, aan Onze Minister.

  • 3

    De Autoriteit Consument en Markt toetst of een netbeheerder in redelijkheid tot het ontwerpinvesteringsplan heeft kunnen komen.

  • 4

    Onze Minister toetst of de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zich in voldoende mate rekenschap heeft gegeven van ontwikkelingen in de energiemarkt.

  • 5

    Een netbeheerder stelt het investeringsplan vast en verantwoordt daarbij hoe de resultaten van consultatie en toetsing zijn verwerkt.

  • 6

    Een netbeheerder voert de in het investeringsplan opgenomen investeringen uit.

  • 7

    Het tweede tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing bij een significante wijziging.

  • 8

    In het investeringsplan opgenomen investeringen worden noodzakelijk geacht voor de uitvoering van de op grond van deze wet aan de netbeheerder toegekende taken.

  • 9

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

    • a.

      de termijn waarvoor het investeringsplan geldt,

    • b.

      de nadere inhoud en het aggregatieniveau van een investeringsplan,

    • c.

      de procedure waarlangs een investeringsplan tot stand komt,

    • d.

      de wijze waarop de noodzaak van investeringen wordt aangetoond,

    • e.

      het tijdstip en de frequentie waarmee een investeringsplan dan wel onderdelen daarvan, wordt opgesteld dan wel aangepast,

    • f.

      de wijze waarop en bij wie een ontwerpinvesteringsplan wordt geconsulteerd,

    • g.

      de wijze waarop bekendheid wordt gegeven aan een investeringsplan.

  • 10

    De regels, bedoeld in het negende lid, kunnen verschillen voor verschillende soorten gastransportnetten, verschillende delen van gastransportnetten met een verschillend drukniveau en verschillende netbeheerders.

  • 11

    Onze Minister kan een bindende gedragslijn opleggen in het kader van de verplichting om rekenschap te geven van ontwikkelingen in de energiemarkt, bedoeld in het vierde lid.

Informatie geldend op 14-07-2020

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  1. Besluit investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas
    artikel: 1.1, 2.1, 2.2

  2. Gaswet
    artikel: 60ad, 9

  3. Regeling investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas
    artikel: 3.6

  4. Regeling splitsingsplannen
    artikel: 1, 4

  5. Richtsnoeren inzake toezicht op artikel 16Aa van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 7a van de Gaswet
    artikel: 2, 3

  6. Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer)
    artikel: IXb

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(14-07-2020)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2019

wijziging

09-04-2018

Stb. 2018, 109

34627

26-04-2018

Stb. 2018, 129

Alg. 1

01-01-2012

wijziging

26-02-2011

Stb. 2011, 130

31374

08-08-2011

Stb. 2011, 384

01-07-2008

nieuw

23-11-2006

Stb. 2006, 614

30212

28-12-2006

Stb. 2007, 13

Alg. 2

Opmerkingen

  • 1) Artikel XVII van Stb. 2018/109 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 2) Artikel VIII, derde en vierde lid, van Stb. 2006/614 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.