Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Bijlage

In deze bijlage wordt ingegaan op een aantal aspecten die bij vergunningverlening voor emplacementen de aandacht verdienen.

1 Maatregelen

Maatregelen die in het kader van vergunningverlening aan de orde kunnen komen zijn:

  • bronmaatregelen

  • maatregelen aan infrastructuur o.a.:

    • -

      spoorverbetering

    • -

      spoorvernieuwing

    • -

      sproeiinstallaties

  • procesmaatregelen o.a.:

    • -

      uitwisselen van functies op een emplacement

    • -

      uitwisselen over dag-, avond- en nachtperiode

  • depotvoeding

  • uitplaatsing

  • afscherming

Er kan een onderscheid worden gemaakt in gangbare maatregelen en niet gangbare maatregelen. Maatregelen zijn gangbaar als het akoestisch effect, de kosten en de uitvoerbaarheid acceptabel lijken. Voorbeelden daarvan zijn: het niet meer (akoestisch) testen van de tyfoon, het verplaatsen van activiteiten of een andere routering op het emplacement. Dergelijke maatregelen dienen in het kader van de vergunningverlening zo veel mogelijk in vergunningvoorschriften te worden neergelegd.

Maatregelen aan de infrastructuur kunnen op dit moment nog niet als gangbare maatregelen worden beschouwd. Ze worden in het PRIL 2 traject nader onderzocht. Het zijn maatregelen waarvan het akoestisch effect bekend is, maar waarvan de kosten of de uitvoerbaarheid op dit moment nog niet zijn in te schatten. Voorbeelden daarvan zijn maatregelen om het piepen van in bochten van de rails tegen te gaan. Dat kan door het gebruik van sproeiinstallaties of het ’stiften’ van de rails met een smeermiddel. Deze maatregelen kunnen als zodanig op dit moment nog niet in de vergunning worden voorgeschreven. Wel kunnen ze onderdeel uitmaken van een in de vergunning op te nemen onderzoeksplicht die wordt gerelateerd aan het PRIL onderzoek.

Ook zeer ingrijpende maatregelen, zoals overkapping of een grootschalige herinrichting van de locatie, kunnen worden beschouwd als niet gangbaar. Deze maatregelen kunnen worden opgenomen in een onderzoeksplicht waarbij aansluiting wordt gezocht bij het PRIL-onderzoek naar maatregelen per emplacement.

Aparte aandacht verdient de mogelijkheid van gevelisolatie. Wanneer emplacementen zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein is isolatie van de gevel van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen mogelijk in het kader van de sanering industrielawaai. Gevelisolatie kan echter niet worden aangeboden in het kader van vergunningverlening op basis van de circulaire. Wel is gevelisolatie mogelijk als ze aan de vergunningverlening vooraf gaat. Onlangs heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in haar uitspraak van 24 juni 1997 over de circulaire ’indirecte hinder’ (29 februari 1996), zich ook uitgelaten over de mogelijkheden van gevelisolatie voorafgaande aan de vergunningaanvraag. Uit deze uitpraak kan worden gelezen dat ingeval voldoende zekerheid bestaat omtrent de naleving van de binnengrenswaarde van 35 dB(A) een vergunning op grond van de Wet milieubeheer niet behoeft te worden geweigerd.

2 De grenswaarden van de Circulaire industrielawaai

De Circulaire industrielawaai maakt een onderscheid tussen nieuwe en bestaande situaties. Bij de normstelling wordt voorts onderscheid gemaakt tussen de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau (LAeq) en de piekwaarde (Lmax).

Ingeval van een nieuwe situatie geldt voor het LAeq:

  • toetsing aan de streefwaarde,

  • een overschrijding van de streefwaarde is toelaatbaar op grond van een bestuurlijk afwegingsproces,

  • een belangrijke rol speelt het referentieniveau van het omgevingsgeluid,

  • als maximum niveau geldt een waarde van 50 dB(A) als LAeq of, als dat lager is, het referentieniveau van het omgevingsgeluid.

Ingeval van een bestaande situatie geldt:

  • toetsing aan de streefwaarde,

  • overschrijding van de streefwaarde is mogelijk tot het referentieniveau van het omgevingsgeluid,

  • overschrijding van het referentieniveau van het omgevingsgeluid is toelaatbaar tot een maximum van 55 dB(A) als LAeq, op grond van een bestuurlijk afwegingsproces

Het referentieniveau van het omgevingsgeluid wordt apart bepaald over de dag-, avond- en nachtperiode.

Als piekwaarden gelden voor resp. de nacht-, avond- en dagperiode 60, 65 en 70 dB(A). In de vergunning kunnen uitzonderingssituaties worden omschreven waarin een overschrijding van de dagwaarde tot 75 dB(A) mogelijk is.

De werkelijk optredende geluidbelasting wordt bepaald voor het gehele emplacement in een afzonderlijk akoestisch onderzoek. Dit gebeurt aan de hand van een prognose van de aantallen treinen, treintypen en tijdstippen waarop de bewegingen plaats vinden en de route en het type spoor waarlangs gereden wordt. Ingeval de optredende geluidsbelasting hoger is dan ingevolge de circulaire is toegestaan zal het akoestisch onderzoek ook in moeten gaan op de mogelijkheid van te treffen maatregelen.

3 De vergunningvoorschriften

Uit het akoestisch onderzoek voor een emplacement zal blijken of de grenswaarden uit de circulaire haalbaar zijn. Daarbij kunnen zich al naar gelang de uitkomst van dat onderzoek verschillende situaties voordoen. Deze worden hier beschreven.

a De grenswaarden zijn meteen haalbaar

Wanneer uit het akoestisch onderzoek blijkt dat met gangbare maatregelen de grenswaarden haalbaar zijn, kunnen de voorschriften traditioneel worden ingevuld. Dat betekent dat tenminste de grenswaarden, geluidgevoelige objecten en referentiepunten worden ingevuld. Uitvoering van de maatregelen kan onmiddellijk plaatsvinden en er kan van worden uitgegaan dat onmiddellijk na de vergunningverlening de grenswaarden niet worden overschreden.

b De grenswaarden zijn op termijn haalbaar

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de grenswaarden met gangbare maatregelen op termijn haalbaar zijn. In dat geval is de uitvoerbaarheid van de maatregelen geen probleem maar is een invoeringstermijn wenselijk.

In de vergunning worden dan opgenomen:

  • Verhoogde grenswaarden die zijn bepaald voor de situatie zonder (alle) maatregelen;

  • De grenswaarden die gaan gelden na de uitvoering van de maatregelen;

  • De datum waarop die grenswaarden gaan gelden.

c De grenswaarden zijn haalbaar met gangbare maatregelen, maar PRIL maatregelen hebben de voorkeur

Het kan voorkomen dat gangbare maatregelen, bijvoorbeeld afschermende maatregelen, de overschrijding teniet doen, maar dat binnen een acceptabele termijn generieke maatregelen worden uitgevoerd met eenzelfde effect. De generieke maatregelen kunnen dan de voorkeur hebben. In de considerans worden de maatregelen, de termijnen en de tijdelijke en definitieve grenswaarden toegelicht.

In deze context kunnen ook de PRIL1 maatregelen aan het materieel worden meegenomen. Met de uitvoering van die maatregelen zal binnenkort worden aangevangen. Naar verwachting kunnen ze in het jaar 2003 volledig zijn uitgevoerd. In het algemeen geldt dat de maatregelen kunnen leiden tot een overall-reductie van 1 dB(A). Plaatselijk kan het echter gaan om een reductie tot 10 dB(A).

In de vergunning worden opgenomen:

  • Verhoogde grenswaarden die zijn bepaald voor de situatie zonder (alle) maatregelen;

  • Grenswaarden die zijn gebaseerd op de uitvoering van de gangbare maatregelen.

  • De datum waarop de laatstgenoemde grenswaarden ingaan.

Feitelijk kan met de bovengenoemde doelvoorschriften worden volstaan. Het is aan de vergunningaanvrager om te beoordelen welke maatregelen tezijnertijd door hem worden getroffen en welk proces hij daarvoor volgt. Om in zo’n geval meer duidelijkheid te krijgen en de vergunning beter handhaafbaar te maken kunnen in de voorschriften worden opgenomen:

  • Een onderzoeksverplichting naar de PRIL maatregelen die nodig zijn om de definitieve grenswaarden te realiseren. Het onderzoek dient in te gaan op de kosten van de maatregelen, de uitvoerbaarheid, de fasering van de invoering;

  • De datum waarop tenminste met het onderzoek moet zijn gestart;

  • De datum waarop de vergunningverlener in kennis moet worden gesteld van de resultaten van het onderzoek;

  • De verplichting om in overleg met de vergunningverlener een implementatieplan voor de maatregelen op te stellen;

  • De datum waarop het implementatieplan gereed moet zijn;

  • De verplichting om de maatregelen uit het implementatieplan uit te voeren;

  • De verplichting om wanneer de alternatieve maatregelen niet of slechts gedeeltelijk mogelijk zijn alsnog de gangbare maatregelen uit te voeren.

d Duidelijkheid over haalbaarheid van de grenswaarden pas in het kader van het PRIL onderzoek naar maatregelen per emplacement

Op basis van een realistische prognose wordt in het akoestisch rapport vastgesteld dat met gangbare maatregelen de grenswaarden overschreden worden. Alleen met alternatieve maatregelen, bijvoorbeeld in het kader van PRIL, kan worden voorkomen dat de grenswaarden worden overschreden. Zonder maatregelen, of met de uitvoering van gangbare maatregelen, is slechts een deel van de activiteiten te vergunnen. In deze gevallen waarin, door de onzekerheid over mogelijke maatregelen, nog onvoldoende duidelijk is of de grenswaarden haalbaar zijn, zal moeten worden nagegaan of de huidige geluidsbelasting kan worden vergund. In een dergelijke vergunning zal een onderzoeksplicht dienen te worden opgenomen gericht op het bereiken van de waarden van de circulaire. Bij het formuleren van de onderzoeksverplichting kan aansluiting worden gezocht bij het lopende PRIL 2-onderzoek van de NS en bij het toekomstige onderzoek naar de maatregelen per emplacement. Er zal ook zekerheid moeten worden geboden dat na de fase van onderzoek ook werkelijk maatregelen worden getroffen. De vergunning zal procedurele bepalingen moeten bevatten inzake uitdrukkelijke besluitvorming van het bevoegd gezag hieromtrent, waardoor ook inspraak en beroep zijn verzekerd. De uitvoering van een plan van aanpak kan zonodig stapsgewijs plaatsvinden. Daarbij dient er naar te worden gestreefd dat per stap duidelijk wordt welke maatregelen op welk tijdstip moeten zijn ingevoerd. De waarden van de circulaire dienen als eindwaarden in de vergunning te worden neergelegd. Het verdient aanbeveling om de datum van de eindwaarde zodanig te kiezen dat een optimale aansluiting wordt verkregen met de inzet van maatregelen op basis van PRIL en de toekomstige besluitvorming over een eventuele bijstelling van de normen. Indien uiteindelijk blijkt dat de vergunninghouder alle maatregelen heeft getroffen die redelijkerwijs mogelijk zijn, maar dat de eindwaarden toch niet kunnen worden gehaald, kan met gebruikmaking van artikel 8.24 Wm zonodig een verruiming van de vergunning worden aangevraagd.

In de voorschriften worden opgenomen:

  • Verhoogde grenswaarden in afwachting van de uitvoering van alternatieve maatregelen. De uitvoering van eventuele gangbare maatregelen wordt meegenomen;

  • Een onderzoeksverplichting naar de maatregelen die nodig zijn om de definitieve grenswaarden te realiseren. Er kan worden aangeknoopt bij het PRIL-onderzoek. Het onderzoek dient in te gaan op de kosten van de maatregelen, de uitvoerbaarheid, de fasering van de invoering;

  • De datum waarop tenminste met het onderzoek moet zijn gestart;

  • De datum waarop de vergunningverlener in kennis moet worden gesteld van de resultaten van het onderzoek; zonodig dienen tussentijdse rapportageverplichtingen te worden voorgeschreven;

  • De verplichting om voor een te bepalen datum een implementatieplan in te dienen. Hier kan aansluiting worden gezocht bij het PRIL- onderzoek naar de maatregelen per emplacement;

  • Bepalingen over besluitvorming inzake het implementatieplan. Bij een stapsgewijze implementatie dient steeds afzonderlijke besluitvorming over de te treffen maatregelen plaats te vinden. Per stap moeten de maatregelen en de te bereiken geluidsreductie worden beschreven, alsmede de datum waarop de geluidreductie moet zijn bereikt.

  • De verplichting om de maatregelen uit het implementatieplan uit te voeren;

  • De definitieve grenswaarden en de datum waarop deze uiterlijk ingaan.

4 Prognose bij het akoestisch rapport

Van belang is de prognose bij het akoestisch rapport. Naar verwachting zal het spoorwegverkeer zowel voor reizigers- als voor vrachtverkeer de komende jaren aanzienlijk toenemen. Dat betekent dat ook op emplacementen de geluidbelasting de komende jaren aanzienlijk kan toenemen. Het is van belang dat bij de vergunningverlening de toekomstige prognoses uitdrukkelijk worden meegenomen. De toekomstige ontwikkelingen moeten in de aanvraag afzonderlijk worden omschreven. Het bevoegd gezag zal aan de hand daarvan moeten bezien of er aanleiding is om in de vergunning meer geluidruimte te reserveren. Daarbij zal van belang zijn in hoeverre en in welke mate de actuele geluidsbelasting de waarden van de circulaire overschrijdt. Bij het toekennen van extra geluidruimte zal in die gevallen terughoudendheid op zijn plaats zijn. Regel zou kunnen zijn dat de extra geluidsbelasting kan worden meegenomen als deze ook expliciet aan de orde komt in het NS onderzoek naar de maatregelen per emplacement en het daaruit voortvloeiende programma van maatregelen.

Informatie geldend op 13-02-2017

Overzicht van wijzigingen voor dit

(13-02-2017)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

22-01-1998

nieuwe-regeling

13-01-1998

Stcrt. 1998, 14

13-01-1998

Stcrt. 1998, 14