Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 61b

  • 1

    De burgemeester kan te allen tijde bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister worden ontslagen.

  • 2

    Indien sprake is van een verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad, kan de raad, door tussenkomst van de commissaris van de Koning, een aanbeveling tot ontslag zenden aan Onze Minister.

  • 3

    Voordat de raad verklaart dat van een verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad sprake is, overlegt hij met de commissaris over de aanleiding tot die verklaring.

  • 4

    Een aanbeveling vormt geen onderwerp van beraadslagingen en wordt niet vastgesteld dan nadat de raad tenminste twee weken en ten hoogste drie maanden tevoren heeft verklaard, dat tussen de burgemeester en de raad sprake is van een verstoorde verhouding.

  • 5

    De oproeping tot de vergadering waarin over de aanbeveling wordt beraadslaagd of besloten, wordt tenminste achtenveertig uur voor de aanvang of zoveel eerder als de raad heeft bepaald, bij de leden van de raad bezorgd. Zij vermeldt het voorstel tot de aanbeveling.

  • 6

    De commissaris brengt advies uit aan Onze Minister over de aanbeveling.

  • 7

    Onze Minister wijkt in zijn voordracht slechts af van de aanbeveling op gronden ontleend aan het advies van de commissaris dan wel op andere zwaarwegende gronden.

Informatie geldend op 19-02-2025

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Gemeentewet
    artikel: 61c, 81bis

  2. Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
    artikel: 3.2.19

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(19-02-2025)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-08-2001

nieuw

16-07-2001

Stb. 2001, 358

25444

16-07-2001

Stb. 2001, 358