Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 25

  • 1

    Ten aanzien van het niet-rechterlijk lid van het bestuur worden de bevoegdheden uit de Ambtenarenwet 2017 en titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek uitgeoefend door het bestuur uitgezonderd dat lid.

  • 2

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de uitoefening van rechtspositionele bevoegdheden ten aanzien van de gerechtsambtenaren door het bestuur onderscheidenlijk het bestuur uitgezonderd het niet-rechterlijk lid van het bestuur en door de Raad voor de rechtspraak.

  • 3

    Ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar, die tevens rechterlijk lid van het bestuur is, worden de bij en krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren alsmede de ingevolge artikel 16, eerste lid, tweede volzin, van deze wet aan het bestuur toegekende bevoegdheden uitgeoefend door het bestuur uitgezonderd dat lid.

  • 4

    Voor gerechtsambtenaren gelden de arbeidsvoorwaarden die zijn opgenomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(30-06-2021)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2020

wijziging

17-04-2019

Stb. 2019, 173

35073

24-10-2019

Stb. 2019, 385

01-01-2013

wijziging

12-07-2012

Stb. 2012, 313

32891

12-07-2012

Stb. 2012, 314

01-07-2010

wijziging

11-12-2008

Stb. 2009, 8

31227

14-06-2010

Stb. 2010, 225

01-01-2002

wijziging

06-12-2001

Stb. 2001, 582

27181

10-12-2001

Stb. 2001, 621

wijziging

06-12-2001

Stb. 2001, 583

27182

10-12-2001

Stb. 2001, 621

01-10-1972

wijziging

11-09-1972

Stb. 1972, 463

10808

13-09-1972

Stb. 1972, 462

01-10-1838

nieuwe-regeling

18-04-1827

Stb. 1827, 20

10-04-1838

Stb. 1838, 12