Degene die een pilotstortplaats drijft, draagt zorg voor de monitoring van de concentraties van verontreinigende stoffen waarvoor toetswaarden zijn vastgesteld, die na afloop van het experiment in het percolaat aanwezig kunnen zijn.
De monitoring vindt plaats overeenkomstig de Handreiking Gebruik Emissie Toetswaarden.
De resultaten van de monitoring worden gerapporteerd aan het bevoegd gezag ten behoeve van de evaluaties, bedoeld in artikel 17e, vierde en zevende lid, van het Stortbesluit.
(23-01-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
nieuw |
17-05-2016 |
23-05-2016 |
Opmerkingen
1) Treedt in werking op het tijdstip waarop hoofdstuk IIIA van het Stortbesluit bodembescherming (Stb. 2012/350) in werking treedt.