Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 7.10

  • 1

    De bemonstering vindt plaats met behulp van automatische monstername-apparatuur.

  • 2

    Het bemonsteringsinterval wordt zodanig ingesteld dat een etmaalverzamelmonster wordt verkregen dat bestaat uit ten minste 100 deelmonsters.

  • 3

    Het volume per deelmonster wordt zodanig ingesteld dat de herhaalbaarheid maximaal 5% van het ingestelde volume bedraagt. Bij vacuümmonstername-apparatuur bedraagt het volume per deelmonster minimaal 50 milliliter. Bij ‘in-line’-bemonstering bedraagt het volume per deelmonster minimaal 20 milliliter en wordt een etmaalverzamelmonster verkregen dat bestaat uit ten minste 250 deelmonsters.

  • 4

    Het monsterverzamelvat heeft een zodanige inhoud dat het vat gedurende het etmaal niet overloopt.

  • 5

    Zowel het monsterverzamelvat als andere onderdelen van de monstername-apparatuur die met het afvalwater in aanraking komen, zijn gemaakt van gemakkelijk te reinigen, inert materiaal, dat de uit te voeren analyse niet beïnvloedt. Het monsterverzamelvat kan gemakkelijk uitgenomen worden en is uitgevoerd als emmer of als vat met een wijde hals zodat met een monsterschep gemakkelijk kan worden geroerd en geschept. Tijdens het etmaal is het monsterverzamelvat afgesloten met een goed afsluitende deksel.

Informatie geldend op 07-07-2020

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(07-07-2020)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

22-12-2009

nieuwe-regeling

07-12-2009

Stcrt. 2009, 19353

07-12-2009

Stcrt. 2009, 19353