Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 7.11

  • 1

    Het aanzuigpunt van een open meetsysteem bevindt zich zo dicht mogelijk stroomafwaarts van de obstructie. Op het aanzuigpunt stroomt het afvalwater turbulent.

  • 2

    Bij gebruik van vacuümmonstername-apparatuur is de aanzuigleiding zo kort mogelijk en onder afschot gelegd. De aanzuigleiding is beschermd tegen bevriezing en direct zonlicht. In de aanzuigleiding bevinden zich geen knikken of overbodige bochten. Het aanzuigpunt bevindt zich onder het vloeistofoppervlak.

  • 3

    De diameter van alle doorstroomde delen van de monstername-apparatuur van het aanzuigpunt tot het punt waar het monster wordt afgeleverd in het monsterverzamelvat bedraagt minimaal 13 millimeter. Bij gebruik van vacuümmonstername-apparatuur bedraagt de gemiddelde aanzuigsnelheid minimaal 0,3 meter per seconde.

  • 4

    Bij het afvoeren van het deelmonster naar het monsterverzamelvat wordt voorkomen dat het monster wordt belucht.

Informatie geldend op 07-07-2020

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(07-07-2020)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

22-12-2009

nieuwe-regeling

07-12-2009

Stcrt. 2009, 19353

07-12-2009

Stcrt. 2009, 19353