Bij bemonstering met behulp van ‘in-line’-monstername-apparatuur bevindt het bemonsteringspunt zich niet in een bocht of een vernauwing in de leiding. Indien het te bemonsteren afvalwater wordt afgevoerd met behulp van een pomp dan bevindt het bemonsteringspunt zich aan de perszijde van deze pomp.
Als een gesloten meetsysteem wordt gecombineerd met vacuümmonstername-apparatuur bevindt het aanzuigpunt zich op het punt waar de gesloten leiding uitmondt in een open afvoersysteem of er is vanuit de gesloten leiding een aftakking gemaakt, uitmondend in een doorstroomd buffervat waaruit wordt bemonsterd. De stroomsnelheid van het afvalwater in de aftakking is in dat geval ten minste gelijk aan die in de hoofdleiding.
(07-07-2020)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
nieuwe-regeling |
07-12-2009 |
07-12-2009 |