Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 4

  • 1

    Als dienstbetrekking wordt mede beschouwd de arbeidsverhouding van:

    • a.

      degene, die anders dan als zelfstandige en anders dan als thuiswerker, ingevolge een overeenkomst tot aanneming van werk als bedoeld in artikel 750 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, persoonlijk een werk tot stand brengt;

    • b.

      degene, die de onder a bedoelde persoon bij het tot stand brengen van dat werk bijstaat;

    • c.

      degene, die krachtens overeenkomst met een ander tegen beloning geregeld zijn bemiddeling verleent tot het tot stand komen van overeenkomsten tussen daartoe door hem te bezoeken personen en die ander, mits hij de bedoelde bemiddeling uitsluitend voor die ander verleent, het verlenen van die bemiddeling niet een voor hem bijkomstige werkzaamheid is en hij zich daarbij doorgaans niet door meer dan twee andere personen laat bijstaan;

    • d.

      degene, die krachtens overeenkomst met een ander tegen beloning geregeld zijn bemiddeling verleent tot het tot stand komen van overeenkomsten tussen daartoe door hem te bezoeken personen en een opdrachtgever van die ander, mits hij de bedoelde bemiddeling uitsluitend voor die ander verleent, het verlenen van die bemiddeling niet een voor hem bijkomstige werkzaamheid is en hij zich daarbij doorgaans niet door meer dan twee andere personen laat bijstaan;

    • e.

      [vervallen;]

    • f.

      degene, die als lid van de bemanning van een vissersvaartuig aanspraak heeft op een aandeel in de besomming, tenzij hij

      • 1.

        als zodanig tegen geldelijke gevolgen van arbeidsongeschiktheid verzekerd is bij het Sociaal Fonds voor de Maatschapsvisserij of

      • 2.

        exploitant of mede-exploitant van het vaartuig is;

    • g.

      [vervallen;]

    • h.

      degene, die als bestuurder werkzaam is ten behoeve van een coöperatie die met haar leden uitsluitend arbeidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek sluit, indien hij lid is van de coöperatie en deze blijkens haar statuten en met inachtneming van de vereisten gesteld in het derde lid en krachtens het vierde lid kan worden beschouwd als een coöperatie met werknemerszelfbestuur.

  • 2

    Het bepaalde in het vorige lid, onder a en b, blijft buiten toepassing, indien de onder a bedoelde overeenkomst rechtstreeks is aangegaan met een natuurlijk persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden.

  • 3

    Een coöperatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, dient te voldoen aan de vereisten, dat:

    • a.

      doorgaans ten minste twee derde deel van het aantal personen met wie de coöperatie een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten, lid van de coöperatie is;

    • b.

      het lidmaatschap van de coöperatie door ieder van de in onderdeel a bedoelde personen onder dezelfde voorwaarden kan worden verkregen en voorwaarden van geldelijke aard geen wezenlijke belemmering vormen voor de verkrijging van het lidmaatschap;

    • c.

      de leden van de coöperatie ieder één stem hebben;

    • d.

      de arbeidsvoorwaarden van de leden van de coöperatie niet wezenlijk verschillen van hetgeen gebruikelijk is bij gelijksoortige ondernemingen in de desbetreffende sector;

    • e.

      een lid van de coöperatie, behoudens in geval van liquidatie van de coöperatie, bij beëindiging van zijn lidmaatschap ten hoogste aanspraak kan maken op het door hem uit hoofde van een geldelijke voorwaarde als bedoeld in onderdeel b, hetzij uit anderen hoofde aan de coöperatie betaalde bedrag, herrekend naar geldontwaarding.

  • 4

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld waarbij de in het derde lid genoemde vereisten

    • a.

      nader worden bepaald;

    • b.

      worden aangevuld met andere vereisten op grond waarvan de coöperatie kan worden beschouwd als een coöperatie met werknemerszelfbestuur.

  • 5

    Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder zelfstandige verstaan de persoon die:

    • a.

      in Nederland woont en die belastbare winst uit onderneming geniet als bedoeld in paragraaf 3.2.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft; of

    • b.

      niet in Nederland woont en die belastbare winst uit Nederlandse onderneming geniet als bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft;

    • c.

      directeur-grootaandeelhouder is als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, en het werk tot stand brengt uitsluitend voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder is.

Informatie geldend op 16-02-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Beleidsregel maatregelen UWV
    artikel: 1

  2. Beleidsregel Protocol Interne Jobcoach UWV 2019
    bijlage: Protocol Interne Jobcoach UWV 2019

  3. Beleidsregel Protocol Jobcoach UWV 2019
    bijlage: Beleidsregel Protocol Jobcoach UWV 2019

  4. Protocol Voorzieningen UWV 2021
    bijlage: Protocol Voorzieningen UWV 2021

  5. Veteranenbesluit
    artikel: 19

  6. Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
    artikel: 8

  7. Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
    artikel: 87f, 9

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(16-02-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2005

wijziging

23-12-2004

Stb. 2004, 720

29677

23-12-2004

Stb. 2004, 721

Inwtr. 1

01-09-2003

wijziging

05-06-2003

Stb. 2003, 238

23095

25-06-2003

Stb. 2003, 272

tekstplaatsing-wijziging

12-06-2003

Stb. 2003, 239

25-06-2003

Stb. 2003, 272

Inwtr. 2

01-01-2002

wijziging

20-12-2001

Stb. 2001, 695

27686

20-12-2001

Stb. 2001, 696

31-12-1998

wijziging

24-12-1998

Stb. 1998, 742

26239

24-12-1998

Stb. 1998, 742

Inwtr. 3

01-01-1998

wijziging

11-09-1997

Stb. 1997, 465

24787

06-10-1997

Stb. 1997, 466

01-04-1997

wijziging

14-11-1996

Stb. 1996, 562

24770

10-01-1997

Stb. 1997, 37

01-03-1997

wijziging

26-02-1997

Stb. 1997, 96

25047

26-02-1997

Stb. 1997, 97

01-01-1995

wijziging

15-12-1994

Stb. 1994, 916

23775

19-12-1994

Stb. 1994, 917

01-01-1993

wijziging

23-12-1992

Stb. 1992, 732

22875

23-12-1992

Stb. 1992, 732

01-01-1990

wijziging

20-12-1989

Stb. 1989, 585

21218

20-12-1989

Stb. 1989, 585

01-01-1989

wijziging

16-06-1988

Stb. 1988, 305

19775

01-12-1988

Stb. 1988, 542

01-01-1988

wijziging

26-11-1987

Stb. 1987, 560

19910

26-11-1987

Stb. 1987, 560

01-01-1987

wijziging

06-11-1986

Stb. 1986, 567

19383

26-11-1986

Stb. 1986, 597

01-01-1975

wijziging

20-11-1974

Stb. 1974, 702

12910

20-11-1974

Stb. 1974, 702

01-05-1971

wijziging

23-04-1971

Stb. 1971, 241

11168

23-04-1971

Stb. 1971, 241

01-07-1967

nieuwe-regeling

18-02-1966

Stb. 1966, 84

7171

15-01-1967

Stb. 1967, 105

Opmerkingen

  • 1) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

  • 2) De gegevens van inwerkingtreding zijn ontleend aan de bron van aankondiging van de tekstplaatsing.

  • 3) De artikelen 40, 41, 43c, tweede lid, 75a, eerste en tweede lid, 76c, 76e, 76f, 81 en 83, eerste lid, onder e, en vierde lid, werken terug tot en met 1 januari 1998. Artikel 17, eerste lid, werkt terug tot en met 1 oktober 1998. Artikel 17, vijfde lid, werkt terug tot en met 1 juli 1998.